Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/werkgeefster
Rechtbank Rotterdam (Locatie Rotterdam), 27 november 2018
ECLI:NL:RBROT:2018:10055

werknemer/werkgeefster

Schorsing concurrentiebeding. Geheimhoudings- en relatiebeding voldoende om belang werkgeefster te beschermen.

Feiten

Werkgeefster drijft een onderneming die actief is op het vlak van ontwikkeling en productie van chromatografie-analysatoren voor gas-, nafta- en benzinestromen in de raffinage van ruwe olie. Werknemer is in dienst bij werkgeefster. Op de arbeidsovereenkomst is een concurrentie-, geheimhoudings- en relatiebeding van toepassing. Op een gegeven moment krijgt werknemer van bedrijf Y het aanbod om bij haar in dienst te treden. Werknemer stelt werkgeefster hiervan op de hoogte. Vervolgens biedt werkgeefster werknemer een promotie aan met een loonsverhoging van € 25.000. Wanneer werknemer het aanbod weigert, wordt hij op non-actief gesteld. Werkgeefster laat weten dat zij het concurrentiebeding hoe dan ook zal handhaven. Werknemer vordert in kort geding schorsing van het concurrentiebeding. Werkgeefster vordert afwijzing van de vordering, met dien verstande dat zij zich in het geval van integrale afwijzing bereid heeft verklaard tot volledige tewerkstelling van werknemer.

Oordeel

Binnen dit kort geding is voldoende aannemelijk geworden dat werkgeefster en bedrijf Y zijn aan te merken als concurrenten. Hoewel partijen van mening verschillen over de vraag of werkgeefster en bedrijf Y in afgescheiden markten, dan wel in markten met een aanzienlijke overlap opereren, is niet in geschil dat zij in ieder geval beide met hun Elemental Analyzer-producten actief zijn op de olie- en gasmarkt. In zoverre zal de indiensttreding van werknemer bij bedrijf Y als een inbreuk op het concurrentiebeding kwalificeren. Dat werkgeefster op dezelfde wijze als bedrijf Y opereert op de environmental markt, meer in het bijzonder de markt waarin meetapparatuur wordt ontwikkeld en verkocht waarmee de kwaliteit en bepaalde bestanddelen in het water worden getest, is door werkgeefster in het licht van de betwisting van werknemer onvoldoende nader en concreet onderbouwd. Werknemer heeft aangevoerd dat hij zich binnen bedrijf Y bezig zal gaan houden met meetapparatuur voor wateranalyse, producten die door werkgeefster niet worden ontwikkeld. Op geen enkele wijze wil en zal werknemer zich bezig gaan houden met bedrijven in de petrochemische industrie. De nieuw te bekleden functie zal dus qua inhoud en werkzaamheden slechts een gedeeltelijke overlap kennen met de functie die werknemer bij werkgeefster vervult. Werkgeefster heeft onvoldoende aannemelijk gemaakt dat zij, ondanks de volledige handhaving van het geldende geheimhoudings- en relatiebeding, door de indiensttreding van werknemer bij bedrijf Y een zodanig groot belang heeft bij onverkorte handhaving van het concurrentiebeding, dat het belang van werknemer daarvoor moet wijken. Werknemer heeft herhaaldelijk aangevoerd dat hij bij zijn nieuwe werkgever strikte geheimhouding zal betrachten, dat hij zich ten volle gebonden acht aan het geheimhoudings- en relatiebeding en dat hij bereid is nadere afspraken met werkgeefster te maken, zodat werkgeefster haar belangen nog beter kan beschermen. De kantonrechter ziet geen aanleiding te twijfelen aan de toezeggingen van werknemer. Voor zover het belang van werkgeefster is gelegen in geheimhouding van bedrijfsinformatie en behoud van haar relaties worden deze belangen voldoende beschermd door het geheimhoudingsbeding en het relatiebeding. Voor zover werkgeefster meent dat zij zwaarwegende belangen heeft bij strikte geheimhouding ten aanzien van de hardware had zij haar producten met intellectuele-eigendomsrechten kunnen beschermen. Werkgeefster heeft daarvoor bewust niet gekozen en zij wordt geacht vooraf de consequenties daarvan te hebben overzien. Voorts is niet, dan wel niet voldoende, gebleken dat verder sprake is van concrete, specialistische en geheime vakkennis die door werknemer binnen werkgeefster is opgedaan die bescherming behoeft door middel van het concurrentiebeding. De kantonrechter acht het, gelet op de nieuwe functie in combinatie met een hoger salaris, voldoende aannemelijk dat werknemer met zijn indiensttreding bij bedrijf Y zijn positie zal kunnen verbeteren. Dat werkgeefster inmiddels een promotieaanbod heeft gedaan maakt dit niet anders. De kantonrechter schorst het concurrentiebeding.