Rechtspraak
PostNL/FNV
Feiten
PostNL heeft met FNV, de Bond van Post Personeel (BVPP), CNV en VHP2 (hierna ook: ‘de vakorganisaties’) de ‘Cao voor PostNL’ gesloten. Deze cao heeft een looptijd van 1 april 2017 tot en met 31 december 2018. De vakorganisaties hebben schriftelijk aan PostNL te kennen gegeven dat zij vóór 1 januari 2019 tot een nieuwe cao voor PostNL wensen te komen. Het cao-overleg tussen PostNL en de vakorganisaties is op 14 november 2018 van start gegaan. Bij brief van 6 december 2018 concludeert FNV dat bij PostNL niet de bereidheid bestaat om vóór 1 januari 2019 te komen tot (a) een oplossing voor de in de brandbrief geschetste problematiek en (b) een nieuwe cao. FNV heeft PostNL een ultimatum gesteld: PostNL dient vóór 10 december 2018 12.00 uur schriftelijk integraal akkoord te gaan met een aantal eisen, bij gebreke waarvan zal worden overgegaan tot het uitroepen en organiseren van collectieve acties. FNV heeft PostNL bij brief van 10 december 2018 bericht dat zij constateert dat niet wordt voldaan aan de in de ultimatumbrief gestelde eisen en dat tot actie zal worden overgegaan. PostNL vordert dat de kantonrechter primair FNV verbiedt om binnen een half uur na de betekening van dit vonnis door te gaan met het in enigerlei vorm, direct of indirect, organiseren, oproepen tot of verlenen van medewerking of steun aan enige vorm van collectieve actie die meer dan een werkonderbreking van 15 minuten per behelst, een en ander voor de duur van de Sinterklaas-, kerst- en nieuwjaarsperiode (SKNJ-periode), derhalve in ieder geval tot 6 januari 2019.
Oordeel
Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter is sprake van een belangengeschil in de zin van artikel 6, aanhef en onder 4, ESH en is voldoende aannemelijk dat de aangekondigde collectieve acties redelijkerwijs kunnen bijdragen aan een doeltreffende uitoefening van het recht op collectief onderhandelen. Dit betekent dat de door FNV aangekondigde collectieve acties in beginsel moeten worden aangemerkt als een rechtmatige uitoefening van het sociale grondrecht op collectieve actie. Vervolgens is de vraag of de door PostNL gevorderde beperking van voormeld sociaal grondrecht naar de maatstaf van artikel G ESH gerechtvaardigd is. Wat betreft de gestelde schade/maatschappelijke ontwrichting staat niet ter discussie dat de geplande collectieve acties plaatsvinden in een periode (de SKNJ-periode) van voor PostNL uitzonderlijke drukte. PostNL heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat de capaciteit van haar transport-, distributie- en bezorgproces tijdens die periode maximaal wordt benut en dat vertragingen van meer dan 15 minuten per dag in deze processen ertoe zullen leiden dat aanzienlijke achterstanden zullen ontstaan, die tijdens de SKNJ-periode niet kunnen worden weggewerkt. Collectieve acties in de SKNJ-periode zullen er dus toe leiden dat een niet onaanzienlijk deel van de in die periode aangeboden postpakketten en brievenpost niet tijdig zal worden bezorgd. Daarbij gaat het niet alleen om pakketten en brievenpost die rechtstreeks door consumenten ter bestelling worden aangeboden, maar ook om pakketten en brievenpost die via zakelijke klanten van PostNL worden verstuurd. Deze impact is door FNV onvoldoende weersproken, zodat ervan uit moet worden gegaan dat niet alleen de consument maar ook derden door de aangekondigde acties disproportioneel zwaar in hun belangen zullen worden getroffen. Daarnaast hebben PostNL en Sorgente voldoende aannemelijk gemaakt dat een deel van de door PostNL te bezorgen pakketten en brievenpost medische hulpmiddelen en medische correspondentie omvat en dat die bezorging geen uitstel kan dulden. PostNL heeft voorts voldoende aannemelijk gemaakt dat zijzelf door de aangekondigde acties ook een aanzienlijke schade lijdt, die verder strekt dan uitsluitend de SKNJ-periode. De door FNV aangekondigde collectieve acties gedurende de SKNJ-periode hebben aldus dermate ingrijpende (maatschappelijke en financiële) gevolgen, dat een beperking van het sociale grondrecht op collectieve actie gerechtvaardigd is. Een dergelijke beperking is temeer aangewezen, nu PostNL er terecht op heeft gewezen dat de cao-onderhandelingen tussen haar en de vakorganisaties pas vanaf half november 2018 op gang zijn gekomen en de over en weer op tafel gelegde cao-voorstellen op niet ondergeschikte punten nog onvoldoende zijn uitgewerkt en toegelicht. Thans kan dan ook niet worden gezegd dat een voortzetting van de cao-onderhandelingen niet zou kunnen leiden tot een voor FNV gunstig onderhandelingsresultaat. In zoverre geldt het thans voeren van collectieve actie niet als ultimum remedium. Het recht op collectieve actie zal – zoals door PostNL gevorderd – worden opgeschort tot en met 6 januari 2019.