Naar boven ↑

Rechtspraak

de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid Federatie Nederlandse Vakbeweging, de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid CNV Vakmensen.nl/werkgever
Rechtbank Limburg, 5 december 2018

de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid Federatie Nederlandse Vakbeweging, de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid CNV Vakmensen.nl/werkgever

Nawerking van de gunstigere bepalingen uit de vorige cao met terugwerkende kracht uitgesloten. Enkele omstandigheid dat arbeidsvoorwaarden met terugwerkende kracht worden verslechterd is onvoldoende om terugwerkende kracht buiten werking te stellen.

Feiten

In het bedrijf van werkgever is de cao voor de Metalelektro van kracht. Deze cao, die een looptijd had tot 1 mei 2015, was algemeen verbindend verklaard. Vakbondsleden werkzaam bij werkgever hebben in de loop van 2015 een beroep gedaan op artikel 9.9 van de cao om de vakbondscontributie te verrekenen met hun brutoloon. Werkgever geeft hierop als reactie dat hij in 2015 verplicht is geworden de WKR toe te passen, waarbij hij het verzoek alleen zal inwilligen binnen de fiscale grenzen. De huidige cao, die een looptijd heeft van 1 mei 2015 tot 31 mei 2018, is eind maart 2016 tot stand gekomen, waarbij die gold met terugwerkende kracht vanaf 1 mei 2015. In deze cao is met betrekking tot de vakbondscontributie voor 2016, 2017 en 2018 opgenomen dat de werkgever een keuze heeft tussen het onderbrengen van de gehele vakbondscontributie binnen de fiscale vrijstelling van de WKR of een studiedag door te betalen. Voor 2015 is in deze cao met betrekking tot de onderhavige kwestie geen regeling opgenomen. De FNV en CNV vorderen ten aanzien van het jaar 2015 nakoming van artikel 9.9 van de cao zoals deze tot 1 maart 2015 gold.

Oordeel

Het is vaste rechtspraak dat cao-bepalingen na expiratie van de cao nawerking hebben. Nawerking eindigt niet met inwerkingtreding van een nieuwe cao. In de nieuwe cao is echter opgenomen dat er geen nawerking is van eerdere cao’s en dat de nieuwe cao, voor zover deze aanspraken heeft, voorrang heeft op voorgaande cao’s. Hieruit volgt in ieder geval dat vanaf het moment dat een cao is gesloten de nawerking van gunstigere bepalingen uit de oude cao ophield te bestaan. Nawerking van cao-bepalingen kan in beginsel in de opvolgende cao zelf worden uitgesloten. Nawerking betreft immers geen regel van dwingend recht. Voor de vraag wat geldt in de periode tussen expiratie van de oude en het sluiten van de nieuwe cao is van belang dat de cao-sluitende partijen aan die nieuwe cao terugwerkende kracht hebben toegekend om te voorkomen dat er een cao-loze periode zou bestaan. Door de Hoge Raad is uitgemaakt dat het cao-partijen vrij staat aan een cao terugwerkende kracht te verlenen zolang de bepalingen zich daarvoor lenen en het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet onaanvaardbaar is (HR 27 maart 1998, NJ 1998, 706). De enkele omstandigheid dat de arbeidsvoorwaarden van een werknemer met terugwerkende kracht worden verslechterd, is onvoldoende voor het buiten werking stellen van de terugwerkende kracht. Hieruit volgt dat in het onderhavige geschil met terugwerkende kracht nawerking van de gunstigere bepalingen uit de cao is uitgesloten. De vorderingen worden afgewezen.

  • Instantie: Rechtbank Limburg
  • Datum uitspraak: 05-12-2018
  • Roepnaam: de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid Federatie Nederlandse Vakbeweging, de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid CNV Vakmensen.nl/werkgever
  • Zaaknummer: 6880731
  • Nummer: AR-2019-0029
  • Onderwerpen: Nawerking
  • Trefwoorden: nawerking, terugwerkende kracht, algemeen verbindend verklaard, vakbonden en redelijkheid en billijkheid