Naar boven ↑

Rechtspraak

Werkneemster/Federatie Nederlandse Vakvereniging
Gerechtshof Den Haag (Locatie Den Haag), 11 december 2018
ECLI:NL:GHDHA:2018:3333

Werkneemster/Federatie Nederlandse Vakvereniging

Rechtsbijstand van FNV valt niet onder het toepassingsbereik van de Richtlijn 87/344/EEG. Grieven tegen dat oordeel treffen geen doel. Loonvordering van werkneemster wordt tevens afgewezen, nu zij er niet van uit had mogen gaan dat het uitblijven van een reactie op haar verzoek om het ouderschapsverlof te beëindigen, inhield dat FNV instemde met dat verzoek.

Feiten

Werkneemster is op 1 september 2008 in dienst getreden bij (een rechtsvoorganger van) FNV. De verstandhouding tussen partijen is in augustus 2014 onder druk komen te staan nadat werkneemster werd aangesproken op haar functioneren en ziekteverzuim. Op 2 september 2014 heeft werkneemster zich ziek gemeld. De arbeidsovereenkomst is door de kantonrechter ontbonden per 1 maart 2016 op grond van een verstoorde arbeidsverhouding. Werkneemster werd bijgestaan door een gemachtigde en heeft FNV op grond van de Algemene voorwaarden verzocht om de kosten van zijn optreden te vergoeden. FNV heeft dat verzoek afgewezen. Werkneemster heeft een vordering ingesteld om onder meer voor recht te verklaren dat FNV te kort is geschoten in haar verplichting tot deugdelijke verlening van rechtsbijstand. Daarnaast stelt werkneemster dat zij nog aanspraak maakt op loon. De kantonrechter heeft de vorderingen van werkneemster afgewezen. Werkneemster komt op tegen dat vonnis.

Oordeel

Het hof oordeelt met verwijzing naar Richtlijn 87/344/EEG dat de rechtsbijstand die FNV biedt, niet onder het toepassingsbereik van de Richtlijn valt. Hoewel FNV aan haar leden rechtshulp verleent, is die rechtshulp niet onbeperkt en kan die niet los worden gezien van de organisatie en de contractuele verhouding. Het enkele feit dat op grond van een rechtsbijstandsverzekering en het lidmaatschap van FNV op een aantal terreinen vergelijkbare rechtshulp kan worden verleend, maakt niet dat op dat terrein voor FNV de regels van de Richtlijn gelden. De vrije advocaatkeuze als bedoeld in de Richtlijn is dan ook niet van toepassing. Werkneemster voert verder nog aan dat onafhankelijke rechtsbijstand een universeel beginsel is en dat sprake is van strijd met redelijkheid en billijkheid nu FNV in een dubbele hoedanigheid optrad. Zij trad immers op als werkgever die ontslag verleende en als partij die daartegen rechtshulp diende te verlenen. Het hof oordeelt dat de rechtshulp van werkneemster is beperkt door de Algemene voorwaarden en het Statuut. Het staat werkneemster vrij zich te wenden tot een advocaat, maar zij dient de kosten dan zelf te betalen. De grieven van werkneemster op dit onderdeel falen dan ook. Met betrekking tot de loonvordering overweegt het hof als volgt. Werkneemster had ouderschapsverlof. Zij had laten weten aan FNV dat zij daar vanaf 1 september 2014 geen gebruik meer van wenste te maken. FNV heeft werkneemster uitgenodigd voor een gesprek, maar werkneemster viel ziek uit voordat dat gesprek plaatsvond. Werkneemster grieft tegen het oordeel van de kantonrechter dat instemming van FNV met het gedane verzoek van werkneemster vereist is, FNV die instemming impliciet heeft geweigerd en dat ook mocht, gelet op het zwaarwegende bedrijfs- en dienstbelang. Volgens werkneemster getuigt het niet van goed werkgeverschap om het verzoek te weigeren, door dit te negeren. Het hof volgt werkneemster niet. Werkneemster had er niet op mogen vertrouwen dat het uitblijven van een reactie van FNV inhield dat zij instemde met het verzoek. De grief treft dan ook geen doel. De vordering tot doorbetaling van loon vanaf 15 oktober 2015 wordt tevens afgewezen, omdat werkneemster niet tijdig tegen die beslissing is opgekomen.