Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/werkgeefster
Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 20 december 2018

werknemer/werkgeefster

Schorsing concurrentiebeding. Voormalig werkgever heeft onvoldoende toegelicht dat de kennis en informatie waarover werknemer beschikt dusdanige bedrijfsgevoelige informatie betreft dat dit een oneerlijk concurrentievoordeel voor de nieuwe werkgever zou opleveren.

Feiten

Werknemer is sinds augustus 1999 als Teamlid verkoop in dienst bij een bedrijf dat zich richt op de productie en/of verkoop van kunststof leidingsystemen, zoals rioleringen, dakgoten en elektriciteitsleidingen. Daarnaast verkoopt werkgeefster kunststofplaten, dakkleden en dakbedekking. In de arbeidsovereenkomst is een concurrentiebeding opgenomen. Vanaf januari 2008 is werknemer bij werkgeefster de functie van Teamlid verkoop handel gaan bekleden. Op 30 augustus 2018 heeft werknemer zijn arbeidsovereenkomst met werkgeefster opgezegd tegen 1 oktober 2018. Met ingang van voornoemde datum is werknemer bij een andere onderneming (hierna: X B.V.) in dienst getreden als Key Accountmanager. X B.V. is een onderneming die kunststofproducten verkoopt, waaronder kunststofplaten. Werkgeefster stelt zich op het standpunt dat werknemer door indiensttreding bij X B.V. het concurrentiebeding overtreedt. Werknemer vordert in kort geding schorsing van het concurrentiebeding.

Oordeel

De kantonrechter overweegt dat het concurrentiebeding, gelet op de hoeveelheid producten die werkgeefster produceert/verkoopt, alsmede gelet op de diverse markten waarop zij actief is, bijzonder ruim is geformuleerd met een zeer algemene strekking. Dit beding kent verder geen geografische beperking en verbiedt werknemer als het ware om gedurende twee jaar na einde dienstverband betrokken te zijn (in de ruimste zin des woords) bij vergelijkbare producten of activiteiten, terwijl werkgeefster volgens de stellingen van werknemer ruim 25.000 verschillende producten verkoopt. Dit brengt naar het oordeel van de kantonrechter met zich dat werknemer aanzienlijk wordt beperkt in zijn vrije arbeidskeuze. Om die reden dient werkgeefster voldoende aannemelijk te maken dat handhaving van het concurrentiebeding noodzakelijk is voor de bescherming van haar bedrijfsdebiet. Werkgeefster is daar naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter niet in geslaagd, omdat zij onvoldoende heeft toegelicht dat de kennis en informatie waarover werknemer beschikt dusdanige bedrijfsgevoelige informatie betreft dat die X B.V. een ongeoorloofde voorsprong verschaft in de concurrentiestrijd met werkgeefster. Ten aanzien van die kennis en informatie heeft werkgeefster zich voornamelijk beperkt tot het hanteren van algemene bewoordingen zonder daarbij te concretiseren wat die specifieke kennis inhoudt en vooral waarom die kennis als bedrijfsgevoelige informatie heeft te gelden. Uit de omstandigheid dat werknemer in zijn hoedanigheid van verkoper van voornamelijk PVC-producten ook kunststofplaten aan de man heeft getracht te brengen, volgt niet zonder meer dat hij op de hoogte is van de wijze van offreren dan wel het berekenen van de winstmarges, een en ander in relatie tot het verwerven en/of beheren van klanten en klantrelaties. Er is dus ook niet zonder meer sprake van een situatie dat werknemer beschikt over informatie die door X B.V. kan worden aangewend om een concurrerend aanbod te doen, waardoor potentiële klanten niet langer voor de diensten van werkgeefster zouden kunnen kiezen. Daarbij heeft de kantonrechter mede in aanmerking genomen dat werknemer in de periode vanaf 2008 tot einde dienstverband geen verkoopopdrachten op het gebied van kunststofplaten heeft binnengehaald, en voor zover zijn klantcontacten al geresulteerd zouden hebben in een opdracht, werknemer ter zake van de afhandeling daarvan geen enkele bemoeienis heeft gehad, omdat die opdrachten (telkens) zijn afgehandeld door de afdeling binnendienst. De kantonrechter is alles afwegende van oordeel dat er voldoende redenen zijn om aan te nemen dat een bodemrechter het concurrentiebeding niet in stand zal laten. Het concurrentiebeding wordt met onmiddellijke ingang geschorst.

  • Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
  • Datum uitspraak: 20-12-2018
  • Roepnaam: werknemer/werkgeefster
  • Zaaknummer: 7343978 VV EXPL 18-85
  • Nummer: AR-2019-0053
  • Onderwerpen: Belangenafweging (lid 3)
  • Trefwoorden: concurrentiebeding, non-concurrentiebeding, belangenafweging, concurrentievoordeel, kennis en informatie, kort geding en schorsing