Naar boven ↑

Rechtspraak

werkneemster/DHL Parcel Netherlands B.V. c.s.
Rechtbank Rotterdam (Locatie Rotterdam), 16 januari 2019
ECLI:NL:RBROT:2019:114

werkneemster/DHL Parcel Netherlands B.V. c.s.

Incident tussen werkneemster en particulier. Werkgever moet in het kader van de werkgeversaansprakelijkheid stukken in het geding brengen om aan te tonen dat aan de zorgplicht is voldaan.

Feiten

Werkneemster is in de functie van koerier in dienst geweest van DHL Parcel Netherlands B.V. (hierna: DHL). De werkzaamheden van werkneemster bestonden onder meer uit het bezorgen en terughalen van DHL-pakketten bij particulieren. In verband met deze werkzaamheden diende werkneemster op 15 december 2015 een pakketje bij X af te leveren. Hierbij is tussen werkneemster en X een incident voorgevallen ten gevolge waarvan werkneemster letselschade heeft opgelopen. Werkneemster heeft zowel X als DHL aansprakelijk gesteld voor de door haar als gevolg van het incident geleden schade. Door X en namens DHL is de aansprakelijkheid afgewezen. Werkneemster vordert onder meer dat DHL ex artikel 7:658 BW aansprakelijk is voor het incident en gehouden is de geleden schade te vergoeden.

Oordeel

DHL betwist allereerst dat artikel 7:658 BW op onderhavige casus van toepassing is nu het incident niet heeft plaatsgevonden tijdens de uitoefening van de werkzaamheden. De plek waar het incident heeft plaatsgevonden is op openbaar terrein en DHL had als werkgever op deze locatie geen enkele zeggenschap. De rechtbank passeert dit verweer. Het bezorgen van pakketten brengt met zich mee dat werkneemster veel onderweg is. Inherent aan deze werkzaamheden is dan ook dat de bezorger niet één vaste werklocatie heeft, maar verschillende locaties aandoet om het werk te kunnen verrichten. Het begrip werkplek zoals gedefinieerd in artikel 7:658 BW dient dan ook ruim te worden geïnterpreteerd. Artikel 7:658 BW is in casu dan ook van toepassing. Verder oordeelt de rechtbank dat op grond van de beschikbare medische stukken en het verhandelde ter zitting voldoende is komen vast te staan dat werkneemster tijdens het verrichten van haar werkzaamheden op 15 december 2015 in ieder geval in enige mate schade heeft geleden. Vervolgens is dan de vraag aan de orde of DHL aan haar zorgverplichting om deze schade te voorkomen heeft voldaan. Voor de beantwoording van deze vraag heeft de rechtbank meer informatie nodig. Meer specifiek – en met het oog op het bepaalde in artikel 22 Rv – dient DHL enkele navolgende informatie/stukken in het geding te brengen. Nadat DHL de hierboven genoemde stukken/informatie (met toelichting) bij akte in het geding heeft gebracht zal de rechtbank de gevolgtrekkingen maken die zij geraden acht. De rechtbank bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen voor het nemen van een akte door DHL.