Rechtspraak
Gerechtshof Den Haag (Locatie 's-Gravenhage), 26 februari 2019
ECLI:NL:GHDHA:2019:280
X Transport/werknemer
Feiten
Werknemer heeft een door de bedrijfsleider in het bedrijf van X Transport opgestelde verklaring getekend. In deze verklaring staat duidelijk en ondubbelzinnig dat werknemer per direct (op 19 of 20 september 2013) ontslag neemt. Werknemer is van Iraanse afkomst, vanaf 2011 in Nederland, en is de Nederlandse taal beperkt machtig. Te beoordelen is of werknemer op 19 of 20 september 2013 vrijwillig de arbeidsovereenkomst heeft beëindigd en dat X Transport is nagegaan of werknemer ook inderdaad beëindiging van de arbeidsovereenkomst wilde. Bij tussenarrest van 6 februari 2018 is X Transport tot bewijslevering toegelaten. Op 18 mei 2018 is een getuige gehoord. De kantonrechter heeft in eerste aanleg geoordeeld dat geen van de toen gehoorde getuigen als objectief – althans: onafhankelijk en zonder eigen belang – kan worden aangemerkt.
Oordeel
Het hof is van mening dat niet zonder meer kan worden geoordeeld dat werknemer de tekst van de verklaring zo heeft begrepen of moeten begrijpen. X Transport heeft over de taalbeheersing van werknemer – die hij er van verdenkt een geheime relatie te hebben gehad met zijn echtgenote – verklaard: 'Ongeveer een jaar geleden heeft zij een hopeloze jongen in ons leven gebracht die eigenlijk geen woord Nederlands kan spreken'. Bij deze stand van zaken kan niet worden geoordeeld dat werknemer de Nederlandse taal zo beheerste dat hij de tekst, althans de strekking daarvan, begreep. Het hof gaat niet mee met de stelling dat aan deze opmerking van X Transport geen waarde moet worden gehecht omdat deze in een emotionele bui is gemaakt. Dat werknemer in zijn dagelijkse werkzaamheden geen last heeft ondervonden van zijn gebrekkige beheersing van het Nederlands is van onvoldoende gewicht om anders te oordelen. Ook op basis van de getuigenverklaringen in eerste aanleg kan niet worden vastgesteld dat werknemer heeft gezegd dat hij op 19 of 20 september 2013 ontslag nam. Uit deze getuigenverklaringen is niet duidelijk is geworden of mevrouw B en/of de heer C bij de gestelde ontslagname door werknemer (op 19 of 20 september 2013) in het bedrijf aanwezig waren. De getuigen spreken elkaar daarover tegen. Het is duidelijk dat deze onverenigbaarheid niet berust op een misverstand. Het kan niet anders zijn dan dat één of meer getuigen bewust onjuist hebben verklaard. Dan wordt temeer van belang hoe objectief en betrouwbaar de verschillende getuigenverklaringen zijn. De kantonrechter heeft ook terecht geoordeeld dat de in contra-enquête gehoorde getuigen elkaar op essentiële punten tegenspreken. Niet kan worden geoordeeld dat de verklaringen van bepaalde getuigen inhoudelijk overtuigender en consistenter zijn op deze essentiële punten dan de andere verklaringen. Er is aldus in deze verklaringen en de processtukken onvoldoende steun om te oordelen dat de gang van zaken zo is geweest als door X Transport is gesteld. Het hof is eveneens niet overtuigd van de juistheid van de verklaring van getuige mevrouw A, bezien in samenhang met de andere verklaringen en de processtukken, nu er serieus is af te dingen op het motief van mevrouw A om contact te zoeken met werkgever. Het komt het hof niet onaannemelijk voor dat haar verklaring over de ontslagname door werknemer is ingegeven door rancune. Werkgever is volgens het hof niet geslaagd in het leveren van het opgedragen bewijs. De vordering van werknemer tot doorbetaling van loon is terecht door de kantonrechter toegewezen.