Naar boven ↑

Rechtspraak

Timmerfabriek Jongbloed Winschoten B.V./werknemer
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (Locatie Leeuwarden), 19 maart 2019
ECLI:NL:GHARL:2019:2404

Timmerfabriek Jongbloed Winschoten B.V./werknemer

Dat sprake is van verwevenheid tussen ondernemingen is onvoldoende voor aansprakelijkheid op grond van kennelijk onredelijk ontslag. Een vordering op die grondslag kan slechts gericht worden tegen de werkgever, degene die ontslag heeft gegeven.

Feiten

Werknemer is in 1996 in dienst getreden bij Timmerfabriek Jongbloed B.V, thans handelend onder de naam GT Oldambt. GT Oldambt heeft op 10 juli 2013 toestemming gevraagd aan het UWV om de arbeidsovereenkomst van werknemer op te zeggen, omdat zijn functie na een reorganisatie kwam te vervallen. Op 15 juli 2013 heeft werknemer zich ziek gemeld. Gedurende zijn afwezigheid zijn de werkzaamheden van werknemer verricht door een oproepkracht (werknemer D), die thans in dienst is van Jongbloed Houtconstructie. Jongbloed Houtconstructie is gelieerd aan GT Oldambt. Tussen partijen ontstaat een geschil over de werkhervatting van werknemer. Werknemer heeft in kort geding tewerkstelling in de functie van spuiter en doorbetaling van het loon gevorderd. Die vorderingen zijn door de kantonrechter in kort geding toegewezen. Het verzoek van GT Oldambt tot ontbinding is afgewezen. Op 26 september 2013 heeft het UWV toestemming verleend om de arbeidsovereenkomst met werknemer op te zeggen. De arbeidsovereenkomst is opgezegd tegen 24 januari 2014. GT Oldambt heeft werknemer niet toegelaten tot werkzaamheden op de oorspronkelijke locatie en heeft het salaris over de periode van september 2013 tot en met januari 2014 niet aan werknemer betaald. Daarnaast is er geen eindrekening opgesteld en/of uitbetaald. Werknemer vorderde in eerste aanleg voor recht te verklaren dat sprake is van kennelijk onredelijk ontslag en vorderde schadevergoeding. Deze vordering heeft werknemer ingesteld tegen GT Oldambt, tegen Jongbloed Management B.V. (tot 17 april 2014 bestuurder van onder meer Timmerfabriek Oldambt B.V.) en tegen Timmerfabriek Jongbloed Winschoten. De kantonrechter heeft de verklaring voor recht toegewezen en GL Oldambt veroordeeld tot betaling van een schadevergoeding. Timmerfabriek Jongbloed Windschoten komt tegen dit vonnis in hoger beroep.

Oordeel

Werknemer heeft zijn vordering in dit geschil ingediend tegen mogelijk kapitaalkrachtigere vennootschappen, omdat GT Oldambt het salaris vanaf september 2013 tot het einde van het dienstverband alsmede de bedragen waarop werknemer recht heeft blijkens de eindafrekening onbetaald heeft gelaten. Timmerfabriek Jongbloed Winschoten heeft terecht betoogd dat werknemer zijn vordering jegens haar niet heeft gegrond op onrechtmatig handelen en vereenzelviging. Werknemer niet méér aangevoerd dan dat tussen verschillende Jongbloed-vennootschappen verwevenheid bestaat. Dat is onvoldoende voor aansprakelijkheid op grond van kennelijk onredelijk ontslag. Een vordering op die grondslag kan slechts gericht worden tegen de werkgever, degene die ontslag heeft gegeven, in dit geval GT Oldambt. Denkbaar is dat een derde daarbij een onrechtmatige rol vervult, maar in dat geval zal die derde dan aangesproken moeten worden op de daarbij passende grondslag. Gelet hierop zou bespreking van de grieven die zien op het verwijt dat Timmerfabriek Jongbloed Winschoten een rol had in het kennelijk onredelijk ontslag achterwege kunnen blijven. Omdat dit de kern was van het geschil in eerste aanleg, gaat het hof er – ten overvloede – toch op in. Het hof acht niet bewezen dat de functie en het werk van werknemer binnen GT Oldambt in de periode rondom het ontslag van werknemer is verschoven naar werknemer D binnen Houtconstructie Jongbloed. Overigens kan er ook niet van worden uitgegaan dat GT Oldambt in strijd met haar verklaring tegenover het UWV werknemer D in dienst heeft genomen na het herstel van werknemer. Niet duidelijk is gemaakt op grond waarvan Timmerfabriek Jongbloed Winschoten aansprakelijk is voor het kennelijk onredelijk ontslag. De vonnissen van de kantonrechter, voor zover gewezen tegen Timmerfabriek Jongbloed Winschoten, worden vernietigd.