Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer c.s./Stichting Emmaus Feniks
Rechtbank Limburg (Locatie Roermond), 8 april 2019
ECLI:NL:RBLIM:2019:3231

werknemer c.s./Stichting Emmaus Feniks

Verblijfsovereenkomst tussen partijen is gaandeweg een arbeidsovereenkomst geworden door het ontstaan van een gezagsverhouding.

Feiten

Stichting Emmaus Feniks (hierna: Emmaus) is op 22 januari 2007 door werknemer c.s. opgericht met het doel thuis- en dakloze mensen op te vangen en een veilige haven te bieden. Op 3 januari 2008 zijn werknemer c.s. ieder afzonderlijk met Emmaus een verblijfsovereenkomst aangegaan. Werknemer c.s. waren vanaf de datum van oprichting bestuurders van Emmaus, maar hebben zich in 2013 teruggetrokken uit het bestuur. Zij hebben hun werkzaamheden voor Emmaus voortgezet als zogenoemde kerngroepleden/communiteitsleiders. In 2017 zijn spanningen ontstaan tussen het bestuur en werknemer c.s. alsmede tussen de bewoners, vrijwilligers en werknemer c.s. Het bestuur heeft besloten de verblijfsovereenkomst van werknemer c.s. te beëindigen. Werknemer c.s. hebben hiertegen geprotesteerd. Sinds januari 2019 is Emmaus gestopt met het betalen aan werknemer c.s. van de in de verblijfovereenkomsten overeengekomen bedragen. Werknemer c.s. verzoeken een verklaring voor rechter dat tussen partijen sprake is van een arbeidsovereenkomst en dat deze niet door Emmaus is opgezegd.

Oordeel

Een arbeidsovereenkomst dient op grond van artikel 7:610 lid 1 BW aan de volgende, cumulatieve, eisen te voldoen: arbeid, loon, gedurende zekere tijd en een gezagsverhouding. Partijen hebben de schriftelijke overeenkomst die zij hebben gesloten geduid als een ‘verblijfsovereenkomst’. Dit biedt een aanknopingspunt voor de stelling dat partijen niet de bedoeling hebben gehad om een arbeidsovereenkomst met elkaar aan te gaan. De kantonrechter dient echter, ongeacht de benaming die partijen zelf aan de overeenkomst hebben gegeven, na te gaan of aan alle criteria zoals genoemd in artikel 7:610 lid 1 BW is voldaan. Niet is komen vast te staan dat in 2008 sprake was van een gezagsverhouding. Werknemer c.s. hebben niet weersproken dat zij de overeenkomsten in 2008, toen zij nog bestuursleden waren, zelf hebben opgesteld en zowel voor zichzelf als namens Emmaus ondertekend hebben. Uit de feitelijke gang van zaken kan niet worden afgeleid dat er sprake is van leiding en/of toezicht vanuit Emmaus op werknemer c.s. Dit volgt ook niet uit de verblijfsovereenkomst. In die overeenkomst is juist vermeld dat wordt gestreefd naar een platte organisatiestructuur, waarin beslissingen zo veel mogelijk in gezamenlijk overleg worden genomen. Reeds vanwege het ontbreken van een gezagsverhouding kan er in 2008 dan ook geen sprake zijn geweest van een arbeidsovereenkomst. Het dynamische karakter van de arbeidsverhouding en de daarvoor benodigde cumulatieve vereisten maken echter dat wat eerst geen arbeidsverhouding was gaandeweg toch een arbeidsverhouding is geworden. De kantonrechter ziet zich dan ook voor de vraag gesteld of er in 2013, toen werknemer c.s. zich hebben teruggetrokken uit het bestuur, iets in de verhoudingen tussen partijen is veranderd. Als onweersproken staat vast dat werknemer c.s. sinds 2013 hun werkzaamheden onder leiding en toezicht van het stichtingsbestuur uitvoeren. Voldoende is gebleken dat werknemer c.s. verantwoording moeten afleggen aan Emmaus en niet langer vrij zijn om hun werkzaamheden geheel naar eigen inzicht uit te voeren. Aan het criterium gezagsverhouding is dan ook voldaan. Tussen partijen is niet in geschil dat werknemer c.s. persoonlijk arbeid verrichten. Voorts staat vast dat werknemer c.s. worden beloond in een maandelijkse uitbetaling van loon en de terbeschikkingstelling van zelfstandige woonruimte en een auto. Weliswaar hebben werknemer c.s. in de oorspronkelijk aangegane verblijfsovereenkomst afgezien van een aanspraak op salaris, maar Emmaus kan op deze bepaling geen beroep meer doen. De kantonrechter komt tot de conclusie dat er op dit moment sprake is van een tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst. De arbeidsovereenkomsten van werknemer c.s. zijn niet opgezegd.