Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/Flamma Brandwerende Applicaties B.V.
Rechtbank Noord-Holland (Locatie Zaanstad), 28 maart 2019
ECLI:NL:RBNHO:2019:3129

werknemer/Flamma Brandwerende Applicaties B.V.

Uitleg beëindigingsovereenkomst. De duidelijke tekst en strekking van de beëindigingsovereenkomst brengt in dit geval mee dat de werkgever niet alsnog een bedrag van ruim € 3.500 wegens onverschuldigde betaling op de eindafrekening in mindering mocht brengen.

Feiten

Werknemer is op 1 april 2014 in dienst getreden bij Flamma Brandwerende Applicaties B.V. (hierna: ‘Flamma’). Flamma heeft naar aanleiding van beslag op het loon van werknemer in 2016 verschillende betalingen gedaan aan SNS-Bank. Partijen zijn op 30 april 2018 een beëindigingsovereenkomst aangegaan, waarbij zij de arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden hebben beëindigd per 1 juli 2018. Op de eindafrekening in het kader van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst heeft Flamma een bedrag van € 3.586,54 netto ingehouden, met als omschrijving: 'Betaald aan derden voldaan'. Werknemer vordert dat de kantonrechter Flamma veroordeelt tot betaling van € 3.586,54 netto en € 483,54 aan buitengerechtelijke kosten.

Oordeel

De beëindigingsovereenkomst tussen partijen van 30 april 2018 is een vaststellingsovereenkomst als bedoeld in artikel 7:900 BW. Partijen hebben een geschil over de vraag hoe die overeenkomst moet worden uitgelegd. Bij de uitleg van een bepaling van een schriftelijke overeenkomst wordt het Haviltex-criterium voorop gesteld. Dat geldt ook voor een vaststellingsovereenkomst als hier aan de orde. De tekst van de beëindigingsovereenkomst van 30 april 2018 is luid en duidelijk. Partijen willen blijkens die tekst alles omvattende afspraken maken in het kader van het einde van de arbeidsovereenkomst, zij willen alle eventueel eerder gemaakte afspraken vervangen, en zij beogen te regelen dat partijen na uitvoering van die afspraken niets meer van elkaar te vorderen hebben en elkaar over en weer finale kwijting verlenen. Daaraan is nog eens expliciet toegevoegd dat de beëindigingsovereenkomst tot doel heeft alle mogelijke geschillen tussen partijen, zowel voorzienbaar als onvoorzienbaar, op te lossen. Daaruit volgt dat partijen ook hebben beoogd om de door Flamma gestelde verrekening van het bedrag van € 3.586,54 netto uit te sluiten. Anders dan Flamma kennelijk stelt, ziet een dergelijke verrekening mede op het einde van de arbeidsovereenkomst en de afwikkeling daarvan, zoals ook blijkt uit het feit dat die verrekening is ingehouden op de eindafrekening. Die verrekening moet verder worden aangemerkt als een mogelijk geschil, voorzienbaar of onvoorzienbaar, dat partijen nu juist beoogden op te lossen door de beëindigingsovereenkomst. Er is geen enkele aanwijzing dat partijen, in afwijking van de duidelijke tekst en strekking van de beëindigingsovereenkomst, de mogelijkheid zouden hebben willen openlaten dat Flamma door middel van verrekening op de eindafrekening nog het bedrag van € 3.586,54 netto in mindering zou kunnen of mogen brengen. Er is temeer reden om doorslaggevende betekenis toe te kennen aan de tekst en strekking van de beëindigingsovereenkomst, omdat beide partijen bij de totstandkoming daarvan werden bijgestaan door een advocaat, en de beëindigingsovereenkomst is opgesteld door de toenmalige advocaat van Flamma. Het ligt dan voor de hand dat die advocaat, indien Flamma een voorbehoud wenste te maken ten aanzien van de verrekening van het bedrag van € 3.586,54 netto, of die verrekening buiten de finale kwijting had willen houden, daarvan melding had gemaakt en daarvoor een voorbehoud had opgenomen in de beëindigingsovereenkomst. Er is geen grond om te oordelen dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is dat werknemer een beroep doet op de beëindigingsovereenkomst. De vordering van werknemer wordt toegewezen en Flamma zal worden veroordeeld tot betaling van het bedrag van € 3.586,54 netto, onder toekenning van de gevorderde wettelijke rente. De in dit kader gevorderde dwangsom wordt afgewezen. Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke kosten wordt toegewezen.