Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/Funplaza Beheer B.V.
Rechtbank Rotterdam (Locatie Rotterdam), 29 maart 2019
ECLI:NL:RBROT:2019:2359

werknemer/Funplaza Beheer B.V.

Werknemer maakt aanspraak op bonus, nu vast is komen te staan dat aan de vereisten die in de bonusregeling zijn opgenomen is voldaan.

Feiten

Werknemer is op 1 maart 2005 in dienst getreden bij Funplaza. Op 31 augustus 2005 hebben partijen een overeenkomst inzake een bonusregeling gesloten. Hierin is opgenomen dat werknemer een bonus ontvangt indien hij bewerkstelligt dat Funplaza een onherroepelijke vergunning krijgt voor het exploiteren van een speelautomatenhal. Deze vergunning is door de gemeente verleend en werknemer heeft de bonus uitbetaald gekregen. Op 27 februari 2009 heeft werknemer de arbeidsovereenkomst opgezegd. Funplaza heeft aan werknemer bevestigd dat de bonusregeling onverkort van kracht blijft ook na de opzegtermijn. In de periode van 1 september tot 31 december 2012 is werknemer op basis van diverse arbeidsovereenkomsten weer in dienst getreden bij Funplaza. In de arbeidsovereenkomsten was een regeling opgenomen dat de bonusregeling van kracht bleef voor de projecten Spijkenisse en Almere en voor eventuele nieuwe projecten. Op 4 mei 2015 is voor het project in Spijkenisse een exploitatievergunning verleend. Werknemer heeft aanspraak gemaakt op de bonus voor Spijkenisse, maar Funplaza heeft zich op het standpunt gesteld dat werknemer geen recht heeft op de verzochte bonus. Werknemer vordert uitbetaling van de bonus.

Oordeel

Kern van het geschil is of werknemer op basis van de op 31 augustus 2005 en op 25 juli 2006 overeengekomen bonusregelingen aanspraak kan maken op een bonus. Partijen verschillen van mening over de uitleg van artikel 1 van de bonusregeling. In dat geval wordt niet alleen gekeken naar de tekst van de overeenkomst, maar komt het ook aan op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs daaraan mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Vaststaat dat in de letterlijke tekst van de bonusregeling niet is opgenomen dat Funplaza de speelautomatenhal op basis van een onherroepelijke vergunning daadwerkelijk op de locatie waarvoor de vergunning is verleend moet kunnen exploiteren.Naar het oordeel van de kantonrechter had werknemer de door Funplaza voorgestane uitleg van de bonusregeling niet redelijkerwijs daaraan hoeven toe te kennen. Werknemer heeft ook geen invloed op het kunnen uitoefenen van de feitelijke exploitatie van de speelautomatenhal. Voor eerdere projecten zijn de bonussen bovendien uitbetaald nadat de verleende exploitatievergunningen onherroepelijk zijn geworden en voordat Funplaza is gestart met de exploitatie van de speelautomatenhal. De kantonrechter volgt Funplaza daarnaast niet in haar uitleg dat met de tekst ‘aanspraak kan maken op’ volgt dat werknemer moet aantonen dat sprake is van de beoogde situatie waarna partijen ‘er uit moeten komen’. Ook voor de aanvullende werking van de redelijkheid en billijkheid ziet de kantonrechter geen aanleiding. Funplaza is een professionele partij en zij wordt geacht van de formulering vooraf de implicaties te hebben kunnen overzien. Nu werknemer heeft bewerkstelligd dat een onherroepelijke exploitatievergunning voor het project Spijkenisse is verleend voor het exploiteren van een speelautomatenhal komt aan werknemer de bonus toe. Werknemer kan aanspraak maken op de bonus van € 50.000.