Naar boven ↑

Rechtspraak

Werknemer/Connexxion Openbaar Vervoer N.V.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (Locatie Leeuwarden), 23 april 2019
ECLI:NL:GHARL:2019:3608

Werknemer/Connexxion Openbaar Vervoer N.V.

Connexxion had een ruimere afbouwtoelage moeten toepassen. Vordering op grond van redelijk en billijkheid is toegewezen.

Feiten

Werknemer is in 1975 als buschauffeur in dienst getreden bij (een rechtsvoorganger van) Connexxion. Werknemer heeft vanaf 1998 op eigen verzoek en later op medische indicatie van de bedrijfsarts uitsluitend gebroken diensten verricht, waarvoor hij op grond van artikel 34 lid 1 van de cao een extra vergoeding ontving. Vanaf het jaar dat werknemer de leeftijd van 50 jaar bereikte, leidde toepassing van artikel 20 lid 3 van de cao ertoe dat de hoogte van de additionele vergoeding voor gebroken diensten werd vastgesteld op basis van zijn werkelijk verrichte diensten (de 'eigen roulering'). In 2013 en in 2014 heeft Connexxion per abuis aan werknemer de vergoeding betaald die in artikel 34 lid 2 van de cao wordt vermeld, maar waarop werknemer op grond van het derde lid van dat artikel geen recht had. De bedragen zijn niet teruggevorderd. Per 1 januari 2014 heeft Connexxion in overleg met de ondernemingsraad (hierna: OR) de systematiek van de berekening van de additionele vergoedingen voor gebroken diensten en arbeid op onregelmatige uren gewijzigd. Voor werknemer bedroeg het verschil in 2014, los van de afbouwregeling, € 183,85 bruto per maand negatief. Vanaf 15 december 2014 is werknemer 28 uur per week (70%) gaan werken, uitsluitend in gebroken diensten. Hierdoor bedroeg zijn structurele nadeel als gevolg van de gewijzigde berekening ongeveer € 120 bruto per maand. Werknemer heeft Connexxion op 10 februari 2015 schriftelijk verzocht om met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2014 de oude systematiek toe te passen met een vaste toeslag voor werken in gebroken diensten. Connexxion heeft hieraan geen gehoor gegeven. Medio 2018 heeft werknemer ervoor gekozen vervroegd met pensioen te gaan. Werknemer heeft onder meer verzocht Connexxion te veroordelen tot nakoming van de cao, in het bijzonder de artikelen 34 lid 1 en 20, vanaf 1 januari 2014. De kantonrechter heeft de vorderingen afgewezen. Werknemer komt op tegen dit oordeel.

Oordeel

Tussen partijen bestaat geen verschil van mening over de ratio van de mogelijkheid om te middelen op basis van artikel 29 lid 3 van de cao: wanneer iedere chauffeur dezelfde gemiddelde extra vergoeding krijgt, is het ruilen van diensten of het honoreren van voorkeursdiensten makkelijker en voor Connexxion kostenneutraal. Evenmin bestaat verschil van mening over de ratio van artikel 20 lid 3 van de cao: ouderen mogen minder uren werken maar behouden hun volle functieloon terwijl zij een vaste toeslag krijgen voor GD/OT aan de hand van de in artikel 20 lid 3 gegeven maatstaven, in plaats van de toelage voor daadwerkelijk verrichte arbeid op de in artikel 33 bepaalde uren of daadwerkelijke gebroken diensten van artikel 34. Volgens werknemer biedt artikel 29 lid 3 geen ruimte voor middeling van de toeslag voor GD/OT van chauffeurs die ouder zijn dan 50 jaar, omdat dit artikel is beperkt tot middeling van toelagen. Het hof toetst aan de hand van de CAO-norm. Aan werknemer moet worden toegegeven dat artikel 29 lid 3 van de cao over 2014-2015 slechts rept over het middelen van ‘toelagen’ terwijl artikel 3 van de cao een ‘toelage’ onderscheidt van de term ‘toeslag’. Werknemer ziet echter over het hoofd dat de in artikel 20 lid 3 van de cao bedoelde toeslag voor werknemers van 50 jaar en ouder, blijkens de daarin opgenomen berekeningsmethoden, wordt afgeleid van de toelagen van de artikelen 33 en 34. Het middelen van toelagen heeft reeds daarom direct gevolg voor de hoogte van een toeslag als bedoeld in artikel 20 lid 3. Connexxion mocht de toelagen middelen en dat leidt ertoe dat de toeslag voor werknemer per 1 januari 2014 om die reden terecht werd verlaagd. Het beroep van werknemer op de redelijkheid en billijkheid slaagt wel. Het beroep op middeling ten opzichte van werknemer is niet onaanvaardbaar indien Connexxion in het kader van een ruimere afbouwregeling 50% van het resterende nadeel over 2014 en 25% van het resterende nadeel over 2015 had gecompenseerd. Het hof zal Connexxion daarom veroordelen tot betaling van 50% over 2014 en 25% over 2015, in totaal € 957,40 bruto.