Vereniging Focwa Schadeherstel/werknemer

Feiten

Werknemer was sinds 1 januari 1999 in dienst van de Vereniging Focwa Schadeherstel (hierna: Focwa), laatstelijk als secretaris. In het kader van zijn functie is aan werknemer door Focwa een laptop ter beschikking gesteld. Werknemer maakt als secretaris van Focwa deel uit van het bestuur van het Garantiefonds en de Stichting Auto & Recycling (verder kortheidshalve: ARN). Op 22 december 2014 heeft Focwa werknemer op non-actief gesteld, waarna werknemer de laptop aan Focwa terug heeft gegeven. Focwa heeft werknemer op 15 april 2015 op staande voet ontslagen. Werknemer heeft hierop een kort geding aanhangig gemaakt, waarin hij doorbetaling van zijn loon vanaf 16 april 2015 vorderde. Focwa heeft in dit kort geding in reconventie gevorderd dat werknemer zou worden gelast de door hem van de laptop gewiste bestanden af te geven. Bij vonnis van 27 mei 2015 heeft de kantonrechter zowel de vordering in conventie als die in reconventie toegewezen, op straffe van een dwangsom. Focwa heeft op 9 juli 2015 bij deurwaardersexploot aan werknemer medegedeeld dat hij niet aan het vonnis van 27 mei 2015 heeft voldaan en dat zij op die grond aanspraak gemaakt op betaling van het maximum van € 25.000 aan verbeurde dwangsommen. Aansluitend heeft Focwa op 15 juli 2015 voor dit bedrag beslag onder zichzelf gelegd (‘eigenbeslag’) op alle vorderingen die werknemer op haar heeft of nog rechtstreeks mocht verkrijgen. Op 12 oktober 2015 heeft werknemer aan Focwa laten weten dat hij zich neerlegt bij het op 15 april 2015 gegeven ontslag op staande voet. Werknemer heeft op 5 augustus 2015 gevorderd dat de kantonrechter Focwa beveelt het beslag op te heffen. Focwa heeft in reconventie onder meer gevorderd dat werknemer terugtreedt als bestuurslid van het Garantiefonds. Bij vonnis van 26 augustus 2015 heeft de kantonrechter de vordering van werknemer toegewezen. In reconventie heeft hij de vorderingen grotendeel afgewezen. Tegen dit oordeel keert Focwa zich in hoger beroep.

Oordeel

De kantonrechter heeft de vordering van werknemer tot opheffing van het beslag toegewezen op de grond dat Focwa niet aannemelijk heeft kunnen maken dat e-mailverkeer buiten de server om heeft kunnen plaatsvinden, waardoor mogelijk e-mails op de laptop van werknemer hebben gestaan die niet op de server van Focwa zijn terug te vinden. Volgens Focwa heeft de kantonrechter miskend dat uit de rapporten van Digital Investigation – die de aangeleverde bestanden en de laptop van werknemer heeft onderzocht – genoegzaam blijkt dat op de laptop van werknemer een e-mailarchief heeft gestaan. Nu daarnaast vaststaat dat zich op de door werknemer aangeleverde USB-stick met bedrijfsgegevens geen kopie van dit archief bevond, is dit reeds voldoende om te kunnen concluderen dat werknemer niet volledig aan de veroordeling van 27 mei 2015 heeft voldaan, aldus Focwa. Dit betoog gaat niet op. Weliswaar is op basis van de rapporten van Digital Investigation aannemelijk dat op de laptop een e-mailarchief heeft gestaan, maar dat enkele feit rechtvaardigt vooralsnog niet de conclusie dat werknemer ook (delen van) dit archief heeft gewist en een kopie daarvan heeft achtergehouden. Werknemer ontkent dit en heeft in dat verband een rapport van een door Fox-IT uitgevoerd tegenonderzoek in het geding gebracht. Daarin wordt uitdrukkelijk de mogelijkheid benoemd dat op 22 december 2014, toen werknemer meteen na zijn op non-actiefstelling probeerde in te loggen de lokale mailbestanden automatisch van zijn laptop zijn verwijderd. Focwa heeft dit door Fox-IT geopperde ‘alternatieve scenario’ verder niet, althans onvoldoende gemotiveerd, weersproken. Daarmee staat vooralsnog onvoldoende vast dat werknemer dat archief van zijn laptop heeft gewist en bewaard, zodat hij op basis van het vonnis van 27 mei 2015 gehouden was dat aan Focwa ter beschikking te stellen. De overige vorderingen van Focwa worden afgewezen. Het bestreden vonnis dient te worden bekrachtigd.