Naar boven ↑

Rechtspraak

Dosign Engineering BV/Stichting Pensioenfonds voor Personeelsdiensten
Rechtbank Amsterdam (Locatie Amsterdam), 22 januari 2018
ECLI:NL:RBAMS:2018:10039

Dosign Engineering BV/Stichting Pensioenfonds voor Personeelsdiensten

Eindbeschikking. Drie van de zeven categorieën medewerkers binnen Dosign vallen onder de werkingssfeer van STIPP, maar ontvangen tezamen sinds 2012 niet meer dan 50% van de loonsom, zoals de definitie voor aansluiting bij STIPP vereist. Dosign valt daarom niet onder de werkingssfeer van STIPP.

Feiten

De onderhavige procedure betreft de vraag of Dosign onder de werkingssfeer van STIPP valt. In AR 2019-0608 is een aantal feiten en omstandigheden vastgesteld. In die feiten en omstandigheden is geen wijziging gekomen en die gelden ook nu als uitgangspunt van de beslissing. Voor zover de kantonrechter bij haar overwegingen in het tussenvonnis naar de allocatiefunctie heeft verwezen, komt zij daar hierbij op terug. De kantonrechter zal een hernieuwde afweging maken.

Oordeel

Uit het Care4Care-arrest van de Hoge Raad volgt dat niet relevant is of Dosign al dan niet een allocatiefunctie op de arbeidsmarkt vervult. De vraag moet beantwoord worden of Dosign een uitzendonderneming is, die met haar medewerkers een uitzendovereenkomst heeft gesloten, waarbij de werknemer door Dosign ter beschikking van een derde wordt gesteld, om – krachtens een door deze derde aan Dosign verstrekte opdracht – arbeid te verrichten ‘onder toezicht en leiding’ van de derde. De vraag is of de derde (uit hoofde van de met Dosign gesloten overeenkomst) ‘gezag’ kan uitoefenen over de werknemer op de wijze als een werkgever dit (uit hoofde van een arbeidsovereenkomst) doet. Dosign is een zogenoemde samengestelde onderneming; zij heeft verschillende activiteiten, waarvoor diverse groepen medewerkers in dienst zijn. Voor ieder van deze groepen moet bekeken worden of zij onder de werkingssfeer van STIPP vallen. Als dat niet voor alle groepen het geval is, moet beoordeeld worden of Dosign meer dan 50% van haar totale loonsom aan de medewerkers vallend onder STIPP besteedt.

Met betrekking tot de stafmedewerkers geldt dat deze niet bij een derde werkzaam zijn, maar op het kantoor van Dosign zelf. Deze medewerkers vallen niet onder de werkingssfeer van STIPP.

Met betrekking tot de consultants geldt dat deze weliswaar (deels) op locatie van steeds verschillende opdrachtgevers werken, maar dat is niet voldoende om te komen tot het oordeel dat Dosign haar gezag dus aan de derde heeft overgedragen. De consultants oefenen zelf toezicht en leiding uit over de op de projecten ingezette medewerkers van Dosign en dienen daarvoor aan Dosign verantwoording af te leggen. Dat de opdrachtgevers met betrekking tot het project inbreng hebben, valt binnen de reikwijdte van artikel 7:402 BW en is niet voldoende voor overdracht van het werkgeversgezag over de consultants. Deze medewerkers tellen dan ook niet mee voor de aansluitplicht bij STIPP.

Bij de projecten (deta-vast) gaat het om werving & selectie in opdracht van een klant. Deta-vast zijn de medewerkers die door Dosign worden geselecteerd en geworven voor een opdrachtgever. Deze medewerkers krijgen van Dosign scholing op de werkvloer en treden na verloop van tijd bij de opdrachtgever in vaste dienst. Met name de opleiding van de medewerkers in de eerste 1000 uur ligt bij Dosign en daarna doet zij ‘een stapje terug’. Omdat het doel van de inzet van de medewerker een vast dienstverband bij die speciale opdrachtgever is en slechts de opleiding in handen van Dosign blijft, is hier wel leiding en toezicht aan de opdrachtgever overgedragen. Deze medewerkers vallen dus onder de werkingssfeer van STIPP.

Hetzelfde geldt voor de zogenoemde kennismigranten die door Dosign voor een specifiek project in het buitenland worden geworven en op dat project worden ingezet, waarbij het gezag aan de opdrachtgever is overgedragen.

Bij de HBO-Duaal groep staat het leren voorop en heeft Dosign met deze medewerkers geen arbeidsovereenkomst en dus ook geen uitzendovereenkomst gesloten. Deze medewerkers tellen derhalve niet mee voor de aansluiting bij STIPP.

De medewerkers van project-sourcing worden voor langere tijd ingezet op projecten bij derden, welke derden van Dosign een – gedeelde – instructiebevoegdheid over de medewerkers hebben gekregen. Na afloop van zo’n project vallen zij weer op Dosign terug. De medewerkers vallen naar het oordeel van de kantonrechter wel onder de werkingssfeer van STIPP. Ze tellen wel mee voor de berekening van de 50% van de premieplichtige loonsom.

Project-medewerkers zijn medewerkers zonder arbeidsovereenkomst met Dosign; het zijn zelfstandigen (zzp'ers) die werken met een overeenkomst van opdracht. Zij vallen dus ook niet onder de werkingssfeer van STIPP en tellen niet mee voor de aansluitplicht bij STIPP.

Het vorenstaande resulteert erin dat een aansluiting van Dosign bij STIPP gebaseerd kan worden op de loonsom besteed aan de medewerkers van project-sourcing, de kennismigranten en de deta-vast medewerkers. De kantonrechter leidt af dat deze drie categorieën medewerkers tezamen in elk geval sinds 2012 niet meer dan 50% van de loonsom ontvangen, zoals de definitie voor aansluiting vereist. De conclusie moet derhalve zijn dat volgens de ingebrachte gegevens Dosign niet valt onder de werkingssfeer van STIPP. Dat betekent dat de gevorderde verklaring voor recht dat voor Dosign geen aansluitplicht bij STIPP geldt kan worden toegewezen.