Rechtspraak
Rechtbank Amsterdam (Locatie Amsterdam), 28 mei 2019
ECLI:NL:RBAMS:2019:4142
werknemer/Accor Hospitality Nederland N.V.
Feiten
Werknemer is op 3 januari 2011 in dienst getreden bij Accor Hospitality Nederland N.V. (hierna: Accor). Sinds 1 mei 2018 is hij fulltime aangesteld als Head Bartender. In de zomer van 2018 is de bar samengevoegd met het restaurant. Vanaf dat moment werd de totale fooi van een dienst verdeeld over het bar- en restaurantpersoneel. Eind januari 2019 heeft een medewerker van het restaurant bij Accor gemeld dat het barpersoneel met grote bedragen fooi goochelde en drankjes niet aansloeg op de kassa. Voorts is daarna aan het licht gekomen dat valse vouchers zijn ingediend. Accor heeft daarop onderzoek gedaan. Tijdens dat onderzoek heeft één van de vijf vaste barmedewerkers verteld dat de vaste barmedewerkers samen de fooi kunstmatig hoog hielden door contant betaalde drankjes niet aan te slaan en/of (zelf uitgegeven) vouchers in te dienen. Accor heeft verder aan de hand van kassagegevens en camerabeelden geprobeerd de handelingen van werknemer achter de bar te construeren. Daaruit volgt onder meer dat hij op 29 januari 2019 een rekening in twee nieuwe tafelnummers heeft gesplitst, om vervolgens een van de rekeningen te voldoen met vier vouchers en deze zelf te ondertekenen. Werknemer is vervolgens, evenals zijn vier collega’s, op 8 februari 2019 op staande voet ontslagen. Werknemer verzoekt thans een verklaring voor recht dat Accor hem ten onrechte en zonder dringende reden op staande voet heeft ontslagen.
Oordeel
De kantonrechter overweegt dat bij dit alles vooropstaat dat het barpersoneel de fooi niet altijd in de fooienpot deed en standaard het overschot van de kassa-inhoud aan het einde van de avond (naast de inhoud van de fooienpot) bestempelde als fooi. Dit is voor Accor reden geweest het personeel in november 2018 en januari 2019 uitdrukkelijk te instrueren om de fooi niet in de kassalade te doen, maar in de fooienpot. Bij die werkwijze is immers duidelijk, ook als een kassa- of telfout is gemaakt, of het geld is ontvangen als betaling aan Accor (omzet) of als fooi voor het personeel. Desondanks hebben werknemer en zijn collega’s hun werkwijze niet aangepast en bleven zij de fooi (ook) in de kassalade doen en het kassaoverschot tussen hen verdelen als fooi. Door deze werkwijze tegen de instructies in voort te zetten bleef in ieder geval de mogelijkheid bestaan dat een betaald bedrag aan Accor bij niet juiste registratie op de kassa aan het einde van de avond onterecht werd bestempeld als fooi voor het personeel. Als komt vast te staan dat het barpersoneel opzettelijk zorgde voor een niet juiste registratie op de kassa, wordt met Accor geconcludeerd dat het aanmerken van het kassa-overschot als fooi aan het einde van de avond kwalificeert als diefstal/verduistering en grond is voor ontslag op staande voet. De vraag is dan ook of hiervan sprake is. Werknemer betwist van dit alles iets te hebben geweten. De kantonrechter acht dit echter ongeloofwaardig. Het staat namelijk voldoende vast dat in ieder geval twee van de vijf barmedewerkers hieraan hebben meegedaan. Verder werd de fooi iedere avond over het werkend personeel verdeeld, zodat werknemer gemerkt moet hebben dat de verdeelde fooi (aanzienlijk) hoger was dan het door de gasten (gemiddeld) betaalde bedrag aan fooi. Het had dan op zijn weg gelegen om hierover vragen te stellen bij zijn collega’s. Dit geldt te meer nu werknemer ook uit hoofde van zijn functie als Head Bartender op de hoogte diende te zijn van het handelen van zijn collega’s. Nu hij dit niet heeft gedaan en wel profiteerde van de hogere fooi, wordt geconcludeerd dat werknemer, ook als hij niet actief heeft meegewerkt aan het creëren van kassaoverschot, hiervan op de hoogte moet zijn geweest en daarvan de vruchten heeft geplukt. Ook in dat geval is het ontslag op staande voet terecht gegeven. De verzoeken van werknemer worden afgewezen.