Naar boven ↑

Rechtspraak

werkneemster/Aldi Zoetermeer B.V.
Gerechtshof Den Haag (Locatie 's-Gravenhage), 21 mei 2019
ECLI:NL:GHDHA:2019:1266

werkneemster/Aldi Zoetermeer B.V.

Het doen van privéboodschappen op werkplek na afronding werkzaamheden en na sluitingstijd staat zo nauw in relatie tot werkneemsters dienstverband bij Aldi en uitoefening van haar werkzaamheden dat het ongeval dat haar is overkomen heeft te gelden als ongeval in uitoefening van haar werkzaamheden. Aldi aansprakelijk voor schade.

Feiten

Op 7 september 2010 heeft een ongeval plaatsgevonden waarbij werkneemster letsel heeft opgelopen. Zij was op de dag van het ongeval in (tijdelijke) dienst bij Aldi in de functie van caissière. De dag na het ongeval heeft werkneemster zich ziek gemeld en heeft zij haar huisarts bezocht. Zij heeft haar werkzaamheden voor het einde van het dienstverband (27 september 2010) niet meer hervat. Werkneemster heeft Aldi aansprakelijk gesteld voor het ongeval. De verzekeraar van Aldi, Allianz, heeft een toedrachtonderzoek laten uitvoeren. Aldi heeft de aansprakelijkheid afgewezen. Werkneemster heeft in eerste aanleg bij wijze van deelgeschil de kantonrechter verzocht te bepalen dat Aldi aansprakelijk is jegens werkneemster voor de ten gevolge van het ongeval door haar geleden en nog te lijden schade. De kantonrechter heeft de verzoeken van werkneemster afgewezen, omdat het ongeval werkneemster niet is overkomen in de uitoefening van haar werkzaamheden en evenmin sprake is van een schending van de zorgplicht, van een gebrekkige opstal of van een onrechtmatige daad. Er is (slechts) sprake geweest van een ongelukkige samenloop van omstandigheden.

Oordeel

Aldi stelt dat werkneemster pas ten val is gekomen na sluitingstijd en na het doen van privéboodschappen en ten val kwam op de natte vloer waar zij 10 minuten daarvoor zelf had gedweild vanwege een gevallen pot erwten/wortelen. Het hof oordeelt dat zelfs indien er veronderstellenderwijs van uit moet worden gegaan dat werkneemster ten val is gekomen ná sluitingstijd en ná het afrekenen van haar privéboodschappen dit verweer moet worden verworpen. Het hof stelt voorop dat zowel het begrip ‘werkzaamheden’ als het begrip ‘werkplek’ ruim moet worden opgevat (Van Uitert/Jalas en Power/Ardross). Verder bepaalt artikel 3.2. van het Arbobesluit dat arbeidsplaatsen veilig toegankelijk moeten zijn en veilig (moeten) kunnen worden verlaten. Als ervan wordt uitgegaan dat zij na afronding van haar werkzaamheden en na sluitingstijd boodschappen heeft gedaan dan geldt dat zij die boodschappen op haar werkplek heeft gedaan, en in ieder geval heeft gedaan vóórdat zij het filiaal, na afronding van haar werkzaamheden die dag, had verlaten. Het hof is van oordeel dat deze handelingen zo nauw in relatie staan tot werkneemsters dienstverband bij Aldi en de uitoefening van haar werkzaamheden op de werkplek, dat het ongeval dat haar is overkomen heeft te gelden als een ongeval in de uitoefening van haar werkzaamheden. Vast staat dat werkneemster ten minste enige schade, in de vorm van pijn, heeft geleden als gevolg van het ongeval. Aldi is in beginsel voor die schade aansprakelijk tenzij Aldi aantoont dat zij haar zorgplicht is nagekomen. Doordat de getuigenverklaringen ten aanzien van de toedracht nogal van elkaar afwijken, is op basis daarvan de toedracht van het ongeval onvoldoende komen vast te staan. De toedracht kan ook niet anderszins worden vastgesteld. Aldi heeft niet kort na het ongeval een onderzoek verricht naar de werkomstandigheden van werkneemster, de specifieke werkzaamheden of handelingen die zij verrichtte en de mogelijke oorzaak van het ongeval. Ook uit het toedrachtonderzoek blijkt onvoldoende van de feitelijke omstandigheden ter plaatse op het tijdstip dat het ongeval plaatsvond. De conclusie is dan ook dat de toedracht van het ongeval onvoldoende is komen vast te staan. Ingevolge artikel 3.11 van het Arbobesluit moeten vloeren van arbeidsplaatsen zo veel mogelijk vrij zijn van oneffenheden en moeten zij verder zo veel mogelijk vast, stabiel en stroef zijn. Niet gesteld of gebleken is dat bij de inrichting op enigerlei wijze rekening is gehouden met het voorkomen van het vallen van boodschappen tijdens het inpakken. Daarnaast is niet aannemelijk geworden dat de vloer van het filiaal specifieke kenmerken bevat die slip- of valgevaar zo veel mogelijk beperken. Verder heeft Aldi ook geen schoenen verstrekt of eisen gesteld aan het schoeisel van personeel teneinde het valgevaar op de vloer van het filiaal te beperken. Aldi heeft bovendien geen Risico Inventarisatie en Evaluatie (RIE) zoals voorgeschreven in artikel 5 lid 1 Arbowet overgelegd waaruit kan blijken welke veiligheids- en omgevingsrisico’s er in het filiaal zijn ten aanzien van valgevaar en er is evenmin een plan van aanpak ter zake opgesteld. Ten slotte is ook niet gesteld of gebleken dat een geel waarschuwingsbord op de vloer bij de plek van het ongeval was neergezet. Het hof is van oordeel dat Aldi niet bewezen heeft dat zij deze voornoemde maatregelen of andere toereikende maatregelen toegespitst op de aard van het ongeval, heeft genomen. Het hof concludeert dan ook dat Aldi niet aan haar zorgplicht van artikel 7:658 lid 1 BW heeft voldaan. Gelet op het voorgaande zal het hof voor recht verklaren dat Aldi aansprakelijk is voor de door werkneemster ten gevolge van het ongeval geleden en nog te lijden schade.