Vecon Engineering B.V./werknemer

Feiten

Vecon Engineering B.V. (hierna: Vecon) verricht arbeidsbemiddeling. Op 8 januari 2018 treedt werknemer bij Vecon in dienst en wordt gedetacheerd bij Trespa International B.V. (hierna: Trespa) voor de duur van een project maar uiterlijk tot en met 3 januari 2019. In het ‘relatiebeding’ in de arbeidsovereenkomst staat dat 'werknemer is gehouden de relatie tussen werkgever en haar opdrachtgevers te bevorderen en eraan mee te werken dat deze blijft bestaan'. Hieraan is een boetebeding gekoppeld. In november 2018 komen partijen mondeling een verlenging tot 1 juli 2019 overeen, maar een schriftelijk contract wordt nooit getekend. Op 23 januari 2019 tekent werknemer een arbeidsovereenkomst bij een andere werkgever en zegt hij de arbeidsovereenkomst met Vecon op tegen 1 februari 2019. Vecon vordert onder meer een gefixeerde schadevergoeding en betaling van de boete verbonden aan het ‘relatiebeding’.

Oordeel

Gefixeerde schadevergoeding

Vecon blijkt zich vergist te hebben in de opzegtermijn, aangezien in de overeenkomst voor bepaalde tijd geen mogelijkheid voor tussentijdse opzegging stond. Werknemer had de overeenkomst dus moeten uitdienen en Vecon maakt aanspraak op een gefixeerde schadevergoeding. De kantonrechter is van oordeel dat Vecon aan haar eerdere uitlating met betrekking tot de opzegtermijn gehouden mag worden, ook al is die niet in overeenstemming met de tekst van de arbeidsovereenkomst. Daarbij acht hij het van belang dat Vecon als deskundige partij in relatie met werknemer heeft te gelden en dat Vecon door het doen van de uitspraak werknemer in een nadeligere positie heeft gebracht. Bij berekening van de gefixeerde schadevergoeding wordt dus rekening gehouden met een opzegtermijn van één maand. Overuren worden hierbij niet meegerekend. De kantonrechter wijst de gefixeerde schadevergoeding toe.

Boete wegens overtreding ‘relatiebeding’

De kantonrechter is van oordeel dat het ‘relatiebeding’ niet valt onder de werking van artikel 7:653 BW, aangezien het slechts de verplichting van werknemer bevat om bij het einde van het dienstverband zich zodanig te gedragen dat de relatie tussen zijn werkgever en diens opdrachtgever goed blijft. Dat een motivering ontbreekt, is dus niet relevant. Het beding voldoet echter niet aan de vereiste duidelijkheid. De kantonrechter wijst de gevorderde boete af.