Rechtspraak
Rechtbank Overijssel (Locatie Enschede), 12 september 2019
ECLI:NL:RBOVE:2019:3293
werknemer/werkgever
Feiten
Werknemer is op 1 augustus 2016 in dienst getreden in de functie van kok bij het eetcafé dat door werkgever wordt geëxploiteerd. Werkgever heeft met medeweten van werknemer op 1 april 2019 een camera geïnstalleerd met zicht op de kluis in het eetcafé. Sinds die datum was het werknemer niet meer toegestaan in de kluis te komen. Werknemer heeft de instructie gehad voortaan geld voor boodschappen voor het eetcafé bij de partner van de eigenaar op te halen, die eveneens in het eetcafé werkzaam is. Op 17 april 2019 heeft werkgever via WhatsApp aan werknemer gevraagd of deze nog in de kluis was geweest, waarop werknemer dit ontkende. Hierop volgde ontslag op staande voet, met als reden dat werknemer op heterdaad is betrapt tijdens diefstal van contant geld. Werknemer is daarvoor diezelfde dag aangehouden door de politie. Partijen twisten over de vraag of het ontslag op staande voet rechtsgeldig is.
Oordeel
Uit de camerabeelden blijkt onomstotelijk dat werknemer op 16, 18 en 19 april 2019, in weerwil van de gemaakte afspraak, geld uit de kluis heeft gehaald met een totaalbedrag van € 320. De kantonrechter heeft geen bonnen van aankopen in het procesdossier aangetroffen en evenmin een verklaring voor welke specifieke cateringactiviteiten de gekochte goederen zijn aangewend. Werknemer heeft zijn stelling dat hij voornoemde bedragen heeft gebruikt voor aankopen voor cateringactiviteiten van het eetcafé dan ook onvoldoende onderbouwd. Naar het oordeel van de kantonrechter staat voldoende vast dat werknemer voor zichzelf het geld uit de kluis heeft gehaald en ook de intentie steeds heeft gehad dat voor zichzelf te houden. Dat volgt uit de feiten en omstandigheden, maar ook de in het geding gebrachte camerabeelden spreken boekdelen. Onomstotelijk staat vast dat werknemer op 16, 18 en 19 april 2019, in strijd met de gemaakte afspraken, geld uit de kluis heeft gehaald, geen briefje ter verantwoording in de kluis heeft gelegd en niet heeft kunnen aantonen dat hij de door hem weggenomen gelden voor het eetcafé heeft weggenomen en besteed. Deze gedragingen leveren naar het oordeel van de kantonrechter een dringende reden op. Gezien de ernst van de aan werknemer gemaakte verwijten en het wegvallen daardoor van vertrouwen bij werkgever jegens werknemer, kon van werkgever niet worden gevergd de arbeidsovereenkomst met werknemer te laten voortduren. Werknemer heeft geen persoonlijke omstandigheden aangevoerd op grond waarvan door de kantonrechter anders zou kunnen worden geoordeeld.