Naar boven ↑

Rechtspraak

werkneemster/werkgeefster c.s.
Rechtbank Overijssel (Locatie Zwolle), 22 augustus 2019
ECLI:NL:RBOVE:2019:3758

werkneemster/werkgeefster c.s.

Werkgever dient loon arbeidsongeschikte werknemer, vanaf 1 september 2018 totdat de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig is beëindigd, door te betalen. Onvoldoende aanknopingspunten dat bezwaar werkgever tegen loonsanctie UWV kans van slagen heeft.

Feiten

Werkneemster is sinds januari 2016 werkzaam bij werkgeefster, laatstelijk in de functies van zorgmanager en verzorgende IG. Op 10 juli 2017 heeft werkneemster zich ziek gemeld. In december 2017 is werkgeefster overgegaan tot opschorting van de loonbetaling, aangezien werkneemster niet zou hebben meegewerkt aan het opstellen van een plan van aanpak. Werkgeefster heeft op enig moment de loonbetaling aan werkneemster hervat. Partijen zijn in juni 2018 een mediationtraject gestart, welk traject in november 2018 tussentijds door de mediator is beëindigd. De ziektekostenverzekeraar is per september 2018 gestopt met uitkeren. Werkgeefster heeft daarop de salarisbetaling per 1 september 2018 gestopt. Werkneemster vordert betaling van achterstallig loon tijdens ziekte over de periode vanaf 1 september 2018 tot en met 10 juli 2019 en betaling van het loon tijdens ziekte vanaf 10 juli 2019 tot de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig is beëindigd.

Oordeel

Loonbetaling vanaf 1 september 2018

De reden voor de staking van de loonbetaling per 1 september 2018 is geweest dat werkneemster geweigerd zou hebben een machtiging van de organisatie Keerpunt in te vullen en te ondertekenen. Het is de kantonrechter echter vanwege het ontbreken van voldoende informatie over deze machtiging niet duidelijk geworden of de gestelde weigering op grond van artikel 7:629 lid 3 BW reden zou kunnen zijn tot het staken van de loondoorbetaling bij ziekte. Wat hier echter ook van zij, werkneemster heeft ter zitting verklaard dat zij de betreffende machtiging op 9 oktober 2018 op twee plekken, waaronder bij Keerpunt, heeft ingeleverd, waarna werkgeefster heeft erkend dat Keerpunt de machtiging heeft ontvangen. De kantonrechter gaat ervan uit dat daarmee de in de brief van 8 oktober 2018 genoemde reden voor opschorting van de uitkering is komen te vervallen, zodat werkgeefster ten onrechte vanwege de gestelde weigering tot het invullen van de betreffende machtiging, de loonbetaling aan werkneemster heeft gestaakt. Dit betekent dat de vordering van werkneemster tot betaling van het loon over de periode van 1 september 2018 tot en met 10 juli 2019 wordt toegewezen. De kantonrechter ziet in de omstandigheden van het geval, waaronder de financiële positie van werkgeefster, aanleiding de gevorderde wettelijke verhoging te matigen tot nihil.

Loonbetaling vanaf 10 juli 2019

Ten aanzien van de vordering tot betaling van het loon over de periode vanaf 10 juli 2019 – zijnde na twee jaar ziekte – geldt dat het UWV heeft geoordeeld dat werkgeefster het loon van werkneemster dient door te betalen tot 10 september 2020, omdat werkgeefster niet aan haar re-integratieverplichtingen voldoet. Werkgeefster heeft ter zitting – zonder nadere inhoudelijke toelichting – aangevoerd dat zij bezwaar gaat maken tegen deze loonsanctie, maar de kantonrechter heeft onvoldoende aanknopingspunten om ervan uit te kunnen gaan dat dit bezwaar kans van slagen heeft. De kantonrechter acht al met al voorshands voldoende aannemelijk dat in een bodemprocedure geoordeeld zal worden dat werkneemster ook na 10 juli 2019 jegens werkgeefster aanspraak kan maken op loondoorbetaling. De vordering tot betaling van het loon over de periode vanaf 10 juli 2019 wordt dan ook toegewezen, met dien verstande dat daarbij bepaald wordt dat 70% van het loon betaald moet worden.