Rechtspraak
Rechtbank Noord-Holland (Locatie Zaanstad), 8 oktober 2019
ECLI:NL:RBNHO:2019:8877
werkneemster/Isoraam
Feiten
Werkneemster is op 1 februari 2019 in dienst getreden bij Isoraam Techniek B.V. (hierna: Isoraam), op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd tot en met 31 oktober 2019. Op 1 april heeft werkneemster zich ziek gemeld bij Isoraam. Vervolgens is zij op 29 april 2019 op staande voet ontslagen. Per brief van dezelfde datum heeft Isoraam aangegeven dat de dringende reden voor dit ontslag op staande voet is gelegen in het feit dat werkneemster zich niet ziek heeft gemeld en niet bereikbaar was, hetgeen zij als werkweigering beschouwt. Ook de verslaving van werkneemster en de opname in een afkickkliniek, zonder daarvan melding te maken, draagt voor Isoraam bij aan de dringende reden voor ontslag op staande voet. Werkneemster verzoekt betaling van een billijke vergoeding en gefixeerde schadevergoeding.
Oordeel
Ter beoordeling van de verzoeken van werkneemster beoordeelt de kantonrechter allereerst of het ontslag op staande voet rechtsgeldig is gegeven. De kantonrechter is van oordeel dat het ontslag op staande voet niet onverwijld is gegeven. Uit de brief van Isoraam van 29 april 2019 blijkt dat het ontslag op staande voet op die datum is gegeven, vanwege werkweigering, althans het niet verschijnen op het werk op 1 april 2019. Dat betekent dat Isoraam op 1 april 2019 al op de hoogte was van de dringende reden die zij aan het ontslag ten grondslag heeft gelegd. Isoraam heeft echter vervolgens 28 dagen gewacht voordat tot ontslag is overgegaan. Gelet daarop heeft Isoraam onvoldoende voortvarend gehandeld en (veel) te lang gewacht met het geven van ontslag op staande voet. Het ontslag op staande voet is alleen al daarom niet geldig. Daarnaast oordeelt de kantonrechter dat de gegeven dringende redenen geen ontslag op staande voet kunnen rechtvaardigen. Ter zitting is vast komen te staan dat werkneemster zich op 1 april 2019 wel degelijk ziek heeft gemeld vanwege een terugval in haar verslaving. Daarnaast is gebleken dat werkneemster steeds bereikbaar was via een jobcoach of vriendin. De door Isoraam gestelde dringende reden ten aanzien van het zich niet ziek melden en onbereikbaar zijn, is derhalve feitelijk onjuist. Ook van werkweigering is geen sprake nu werkneemster zich ziek heeft gemeld. Tot slot levert een opname in een verslavingskliniek eveneens geen dringende reden voor ontslag op. Het ontslag op staande voet is ten onrechte gegeven en daarom ongeldig. De kantonrechter wijst het verzoek tot betaling van een gefixeerde schadevergoeding wegens onregelmatige opzegging ex artikel 7:672 lid 10 BW toe. Isoraam is een vergoeding verschuldigd gelijk aan het bedrag van het loon over de opzegtermijn, te weten € 1.540 bruto. Aan werkneemster wordt tevens een billijke vergoeding toegekend ingevolge artikel 7:681 lid 1 sub a BW, omdat het ontslag op staande voet ongeldig is. Omtrent de hoogte van deze billijke vergoeding houdt de kantonrechter New Hairstyle aan. De kantonrechter overweegt hiertoe het volgende. Het is ernstig verwijtbaar dat Isoraam een ontslag op staande voet heeft gegeven dat in alle opzichten ongeldig en ondeugdelijk was. De gevolgen van het onterechte ontslag moeten gelet op het voorgaande volledig aan Isoraam worden toegerekend. Daarom wordt rekening gehouden met het door werkneemster gemiste loon over de periode dat de arbeidsovereenkomst zonder het ontslag nog zou hebben voortgeduurd. Verder wordt meegewogen dat moet worden tegengegaan dat Isoraam ervoor kiest om op deze wijze ontslag op staande voet te geven. Daarnaast kan rekening worden gehouden met enige immateriële schade van werkneemster. Het voorgaande leidt ertoe dat de billijke vergoeding wordt vastgesteld op een bedrag van € 12.500 bruto.