Rechtspraak
cliëntenraad van locatie B./zorgaanbieder A.Landelijke Commissie van Vertrouwenslieden, 12 september 2019
cliëntenraad van locatie B./zorgaanbieder A.
Feiten
Stichting A. is een zorgaanbieder (hierna: de zorgaanbieder). De zorgaanbieder heeft het voornemen een nieuwe medezeggenschapsstructuur in te gaan voeren. De cliëntenraad van locatie B (hierna: B) is het niet eens met de voorgenomen nieuwe structuur en niet met de wijze waarop dit proces tot dusver verloopt. B. heeft door middel van het lidmaatschap van de Centrale Cliëntenraad (hierna: CCR) kennisgenomen van de concepten voor nieuwe instellingsbesluiten en samenwerkingsovereenkomsten/reglementen waarmee de cliëntmedezeggenschap bij de zorgaanbieder gewijzigd zou moeten gaan worden. In maart 2019 heeft B uitgebreid beargumenteerd aan de CCR laten weten welke bezwaren hiertegen bestonden. Vervolgens is het B. gebleken dat bijsturing niet meer mogelijk was. B. kan zich er niet in vinden dat de zorgaanbieder een bepalende rol aan de CCR heeft toebedeeld. Tevens acht B. de huidige bezetting van de Centrale Cliëntenraad evenals de werkwijze in strijd met de reglementen. Zo wordt er gewerkt met een ‘dagelijks bestuur’ terwijl reglement noch overeenkomst hierin voorziet. Ook zouden volgens diverse reglementen personen via verkiezing raadslid moeten worden. In de praktijk heeft de zorgaanbieder nog nooit verkiezingen gehouden maar wordt men lid na (gerichte) werving, voordracht en benoeming. Herbenoeming en termijnbewaking blijven achterwege. De zorgaanbieder erkent dat er niet altijd strikt volgens de reglementen wordt gehandeld. Het vinden van nieuwe raadsleden is vaak erg moeilijk. Als er een vacature is dan is men blij als één iemand belangstelling heeft en wordt diegene voorgedragen en benoemd. Verkiezingen of herverkiezingen uitschrijven is niet de gangbare praktijk. Herbenoeming na afloop van een termijn gebeurt stilzwijgend en niet bij formeel schriftelijk besluit. Het CCR-reglement schrijft hierin ook geen vorm voor. De praktijk wijst uit dat de raden bij de zorgaanbieder materieel geheel conform de Wmcz en de instellingsbesluiten functioneren. B. verzoekt de LCcvV onder meer – kort samengevat – te oordelen over het lidmaatschap van de huidige CCR-leden en de inhoudelijke behandeling van de nieuwe medezeggenschapsstructuur op te schorten totdat de CCR op reglementaire wijze is samengesteld.
Oordeel
De commissie overweegt dat het in stand houden van een goed functionerende cliëntmedezeggenschap primair de taak en de (eind)verantwoordelijkheid van de zorgaanbieder is. Wanneer een lokale raad zich herhaaldelijk rechtstreeks tot het bestuur en de raad van toezicht wendt, mag volgens de commissie een actievere en inhoudelijker reactie verwacht worden dan in dit geval gegeven is. De LCvV is het met verzoeker eens dat maximale zittingstermijnen in het leven geroepen worden om risico’s van verminderde scherpte of rolvervaging mee te ondervangen. Afwijking van zo’n termijn is mogelijk maar dan zal daarvoor een gegronde reden aanwezig moeten zijn én zal hierover vooraf tussen alle betrokken partijen overeenstemming moeten bestaan. Van enig voorafgaand schriftelijk besluit om af te wijken van de maximale zittingstermijn voor CCR leden is niet gebleken en van gegronde reden of onvoorziene omstandigheden als genoemd in artikel 35 van het convenant evenmin. De commissie acht het uitgaan van stilzwijgende herbenoeming van – herbenoembare – CCR leden die zijn afgevaardigd uit een lokale raad wel te billijken en niet in strijd met de Wet medezeggenschap cliëntenzorginstellingen (Wmcz) of de reglementen van de zorgaanbieder. Uitdrukkelijke, schriftelijke herbenoeming blijkt bij de zorgaanbieder nooit usance te zijn geweest, terwijl van bezwaren tegen deze gang van zaken niet is gebleken, en materieel blijken deze leden en de raden (CCR en lokaal) zonder bezwaren (behalve thans in het onderhavige geschil) goed gefunctioneerd te hebben. Ter zitting is door de zorgaanbieder verklaard dat over wijzigingen in de medezeggenschapsstructuur en nieuwe reglementen/overeenkomsten om die structuur vorm en invulling te geven, nog een voorgenomen besluit geformuleerd zal worden. Om te komen tot dat voorgenomen besluit laat de zorgaanbieder zich door middel van conceptreglementen/overeenkomsten waar de CCR mee komt, adviseren. Het voorgenomen besluit zal de zorgaanbieder vervolgens voorleggen aan alle lokale raden, dus ook aan verzoeker, voor verzwaard advies. Op grond van deze toezegging ziet de LCvV geen reden om de procedure (het traject) op te schorten.