Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/Go People c.s.
Rechtbank Rotterdam (Locatie Rotterdam), 4 december 2019
ECLI:NL:RBROT:2019:10249

werknemer/Go People c.s.

Werknemer die een arbeidsongeval is overkomen op 9 december 2016, maar werkgeefster pas op 19 december 2016 heeft kunnen bereiken en vervolgens werkgeefster pas op 20 mei 2017 een eerste en 8 maart 2018 een tweede aansprakelijkheidsstelling heeft gestuurd, heeft zijn klachtplicht niet geschonden.

Feiten

Werknemer is op basis van een uitzendovereenkomst in dienst getreden van Go People. Go People heeft werknemer uitgeleend aan firma X, die heeft werknemer op haar beurt uitgeleend aan Deurwaarder. Werknemer was, in opdracht van Deurwaarder, werkzaam op een bouwproject. Op 9 december 2016 was werknemer werkzaam op het project. Op 10 december bezocht werknemer de spoedeisende hulp van het HMX Westeinde. In het verslag van de arts is onder meer opgenomen “gisteren tijdens werk op steiger door gat gezakt”. Vanaf 9 december 2016 heeft werknemer geen werkzaamheden meer verricht. Op 19 december 2017 heeft een medewerker van Go People telefonisch contact gehad met werknemer. Werknemer is met ingang van die datum ziek gemeld. Wegens aanhoudende pijn en klachten bezocht werknemer meerdere keren een orthopedisch arts. Per brief van 20 mei 2017 heeft werknemer Go People aansprakelijk gesteld. Go People heeft aansprakelijkheid van de hand gewezen. Werknemer heeft bij brieven van 8 maart 2018 een tweede aansprakelijkheidstelling gezonden aan Deurwaarder en Go People. Deurwaarder heeft aansprakelijkheid afgewezen. Achmea, aansprakelijkheidsverzekeraar van Go People heeft aansprakelijkheid ook afgewezen. Allianz, aansprakelijkheidsverzekeraar van Deurwaarder, heeft een bureau opdracht gegeven op nader onderzoek te doen. In het rapport is geconcludeerd dat de exacte toedracht van het ongeval niet kan worden vastgesteld en aansprakelijkheid is afgewezen. Werknemer verzoekt onder meer een verklaring voor recht dat Go People c.s. aansprakelijk is voor alle geleden en nog te lijden schade.

Oordeel

Als primaire verweer voeren Go People c.s. aan dat werknemer de klachtplicht heeft geschonden. De kantonrechter overweegt dat werknemer ter zitting onweersproken heeft gesteld en toegelicht dat hij de dag na het door hem gestelde ongeval al probeerde contact op te nemen met Go People, maar geen gehoor kreeg. Ook bij pogingen daarna op zondag en maandag is hij er niet in geslaagd iemand van Go People te spreken. Pas toen werknemer op 19 december 2016 voor het eerst contact kreeg, heeft hij zijn verhaal kunnen doen en is hij ziek gemeld. Vervolgens is werknemer naar eigen zeggen van het kastje naar de muur gestuurd, en uiteindelijk op zoek gegaan naar een raadsman om hem bij te staan. Die heeft op 20 mei 2017 een eerste aansprakelijkheidsstelling gestuurd, die van de hand is gewezen. Dat in deze omstandigheden werknemer, die zich in een afhankelijke en kwetsbare positie bevindt ten opzichte van zijn werkgever, zijn klachtplicht heeft geschonden door niet eerder te klagen, is een onterecht standpunt. Go People wist in ieder geval op 19 december 2016 dat werknemer zich ziek had gemeld. Zij heeft die ziekmelding ook geaccepteerd, zonder daar verder onderzoek naar te doen en/of Deurwaarder op de hoogte te brengen. Werknemer had niet eerder verzuimd en bezien tegen die achtergrond lag het op de weg van Go People om, toen werknemer zich niet meer op het werk had gemeld, onderzoek naar de reden te doen en navraag te doen bij Deurwaarder. Dat Go People pas na de tweede aansprakelijkheidstelling aanleiding zag om onderzoek te doen, kan werknemer niet worden tegengeworpen. Slotsom is dat werknemer de klachtplicht niet heeft geschonden. Het belangrijkste geschilpunt tussen partijen betreft het door Go People c.s. gevoerde verweer dat de exacte feitelijke toedracht van hetgeen op 9 december 2016 is voorgevallen niet vaststaat. De kantonrechter overweegt dat op werknemer niet de gemotiveerde stelplicht rust betreffende de precieze toedracht. Vaststaat dat zich een incident heeft voorgedaan en werknemer na 9 december 2016 geen werkzaamheden meer heeft verricht. Daarmee heeft werknemer voldoende onderbouwd dat er een arbeidsongeval heeft plaatsgevonden. Dat thans (nog) niet kan worden vastgesteld wat die schade precies inhoudt, waar de schade uit bestaat en welke schade moet worden toegerekend aan dit ongeval, maakt niet dat er geen aansprakelijkheid kan worden aangenomen. De kantonrechter oordeelt verder dat niet aan de zorgplicht is voldaan. Vast staat dat werknemer tijdens het werk door een steigerplank is gezakt en letsel heeft opgelopen. Gesteld noch gebleken is dat door iemand die toezicht houdt op het werk, is gewezen op het gevaar van die losliggende plank, dan wel dat instructies zijn gegeven aan werknemer of zijn collega’s over het gevaar van de steigerplank en hoe in die situatie gehandeld moet worden. De verklaring voor recht wordt toegewezen.