Rechtspraak
Rechtbank Rotterdam (Locatie Rotterdam), 21 november 2019
ECLI:NL:RBROT:2019:10195
werkneemster/Van der Valk Hotel Dordrecht B.V.
Feiten
Werkneemster is op 4 juni 2018 bij Van der Valk in dienst getreden. Haar arbeidsovereenkomst is op 4 mei 2019 verlengd tot 31 mei 2020. Begin mei 2019 heeft werkneemster aan Van der Valk te kennen gegeven dat zij een drugsverslaving heeft. Op 23 mei 2019 heeft werkneemster zich ziek gemeld en vanaf 30 of 31 mei 2019 is werkneemster een periode onbereikbaar geweest. Op of omstreeks 10 juli 2019 heeft werkneemster contact opgenomen met Van der Valk. Op 8 augustus 2019 hebben partijen een vaststellingsovereenkomst gesloten, die werkneemster binnen veertien dagen heeft ontbonden. Van der Valk is per brief van 25 september 2019 namens werkneemster gesommeerd om onder meer achterstallig loon te betalen en een bedrijfsarts in te schakelen. Van der Valk heeft werkneemster per brief van 4 oktober 2019 onder meer bericht dat de niet gewerkte uren in mindering zijn gebracht op de verlofuren. Op 11 september 2019 heeft werkneemster Van der Valk verzocht om loonbetaling. Vervolgens heeft zij dit nogmaals op 15 oktober 2019 verzocht alsmede om inschakeling van een bedrijfsarts. Werkneemster vordert in onderhavige procedure onder meer achterstallig loon en om Van der Valk te veroordelen een bedrijfsarts in te schakelen.
Oordeel
Vooropgesteld wordt dat de vaststellingsovereenkomst binnen veertien dagen is ontbonden en werkneemster dus op dit moment in dienst is bij Van der Valk en in beginsel recht heeft op uitbetaling van loon. Tussen partijen is niet in geschil dat werkneemster vanaf 23 mei 2019 tot op heden niet heeft gewerkt. De vraag is of werkneemster door ziekte verhinderd is (geweest) om te werken. Vast staat dat werkneemster Van der Valk heeft ingelicht over haar drugsverslaving en zij zich op 23 mei 2019 heeft ziek gemeld. Het had op de weg van Van der Valk gelegen de bedrijfsarts op de hoogte te stellen toen werkneemster zich niet binnen de termijn van zeven dagen had beter gemeld. Van der Valk heeft dit nagelaten. Het enkele feit dat werkneemster een periode onbereikbaar was, ontslaat Van der Valk niet van haar verplichting de bedrijfsarts op de hoogte te stellen. Nu Van der Valk de bedrijfsarts niet op de hoogte gesteld heeft en de bedrijfsarts de ziekmelding niet heeft beoordeeld, kan niet uitgesloten worden dat werkneemster niet gewerkt heeft omdat zij ziek is. Dit brengt met zich dat op Van der Valk de verplichting rust werkneemster haar loon uit te betalen. Ook de vordering tot inschakeling van een bedrijfsarts wordt toegewezen.