Rechtspraak
werknemer/werkgever
Feiten
Werknemer is op 13 mei 2019 voor de duur van twee jaar in dienst getreden bij werkgever in de functie van advocaat-stagiaire. Op 29 juli 2019 heeft een collega van werknemer een e-mail uit naam van en vanaf het e-mailacccount van werknemer verzonden, zonder dat werknemer hiervan op de hoogte was. Later die dag heeft werknemer per e-mail aan zijn collega’s, waaronder de directie van werkgever, kenbaar gemaakt dat en waarom hij het niet accepteert dat er zonder zijn medeweten en instemming vanuit hem e-mails worden gestuurd. Die avond heeft werknemer vernomen dat zijn e-mail uit alle e-mailboxen van de ontvangers was verwijderd. Op 30 juli 2019 is vanuit de directie van werkgever een e-mail gestuurd over het feit dat er kennelijk enige onvrede was ontstaan over de werkwijze met betrekking tot de correspondentie in andermans naam. Nadat werknemer de privé-e-mailadressen van zijn collega’s had verzameld, heeft hij de e-mail die dag thuis vanaf zijn privé-e-mailadres naar die privéadressen verzonden. Op diezelfde dag is werknemer door werkgever telefonisch op staande voet ontslagen. Werknemer verzoekt onder meer werkgever te veroordelen tot betaling van een billijke vergoeding en een vergoeding wegens onregelmatige opzegging.
Oordeel
Werkgever heeft per e-mail van 1 augustus 2019 alle redenen voor het ontslag op staande voet aan werknemer kenbaar gemaakt, hetgeen naar het oordeel van de kantonrechter als onverwijld moet worden aangemerkt. In deze e-mail staat vermeld dat werknemer de belangen van werkgever ernstig heeft geschaad door haar te beschuldigen van het bewust aanzetten tot gedragsrechtelijk verwijtbaar gedrag. Daarnaast heeft werknemer ervoor gekozen de kwestie direct met het hele team te delen en niet eerst met de directie te bespreken. Verder beschrijft werkgever dat werknemer bezig was om via de privé-e-mailaccounts van de medewerkers de zaak verder te escaleren. Werkgever beschouwt deze handelwijze van werknemer als dusdanig ernstig, schadelijk en verwijtbaar dat sprake is van een niet te herstellen vertrouwensbreuk en meent dat daarom reden is voor ontslag op staande voet. De kantonrechter is van oordeel dat werknemer met het versturen van de e-mail van 29 juli 2019 en het nadien nogmaals versturen van die e-mail aan de privé-e-mailadressen van zijn collega’s, verwijtbaar heeft gehandeld. De e-mail van werknemer kan als een beschuldiging van werkgever worden gelezen. Werknemer heeft naar het oordeel van de kantonrechter als advocaat-stagiaire, die nog maar kort bij werkgever in dienst was, ook wel hoog van de toren geblazen door de kwestie van het op zijn naam versturen van e-mails direct bij al zijn collega’s aan te kaarten en niet eerst met de directie te bespreken. Hoewel de kantonrechter kan begrijpen dat werknemer verbolgen was over deze verwijdering, had werknemer pas op de plaats moeten maken en de betreffende e-mail zeker niet nogmaals moeten versturen aan de privé-e-mailadressen van zijn collega’s. De kantonrechter acht voornoemde handelwijze van werknemer echter onvoldoende om een ontslag op staande voet te rechtvaardigen. Het ligt naar het oordeel van de kantonrechter voor de hand dat werknemer slechts de bedoeling had zijn collega’s bewust te maken van hun individuele tuchtrechtelijke aansprakelijkheid. Nu sprake is van een niet rechtsgeldig ontslag op staande voet, is werkgever een vergoeding wegens onregelmatige opzegging ter hoogte van € 16.402,63 verschuldigd. De kantonrechter is van oordeel dat werknemer met de vergoeding wegens onregelmatige opzegging voldoende wordt gecompenseerd voor het handelen van werkgever. Dit betekent dat de verzochte billijke vergoeding zal worden afgewezen.