Rechtspraak
Rechtbank Overijssel (Locatie Enschede), 2 december 2019
ECLI:NL:RBOVE:2019:4948
werkneemster/Beter Thuis Wonen Multihulp B.V.
Feiten
Werkneemster is op 12 februari 2019 met Beter Thuis Wonen Multihulp B.V. (Hierna: Multihulp) een leerovereenkomst (BBL-traject) overeengekomen voor de beroepsopleiding Verzorgende IG aan het ROC van Twente. Het betreft een BBL-opleiding, die twee jaar duurt. Op de tussen partijen gesloten overeenkomst is de cao voor Verpleeg-, Verzorgingshuizen, Thuiszorg en Jeugdgezondheidszorg 2018-2019 van toepassing. In de leerovereenkomst is onder meer opgenomen dat de leerling met ingang van 15 februari in dienst treedt als stagiair en de eerste zeven maanden (de voorbereidende periode) na indiensttreding zakgeld ontvangt ter hoogte van € 347 bruto per maand. Na zeven maanden krijgt de leerling € 1838,58 bruto per maand op fulltime basis. Op 24 juni 2019 schrijft Multihulp aan werkneemster: 'Uw leerovereenkomst voor bepaalde tijd loopt per 31-07-2019 af. Zoals met u besproken, bevestigen wij u dat uw dienstverband niet zal worden verlengd.' Werkneemster verzoekt de kantonrechter onder meer Multihulp te veroordelen tot betaling van een billijke vergoeding, een vergoeding wegens onregelmatige opzegging, vakantiegeld en achterstallig salaris. Werkneemster stelt dat Multihulp de tussen partijen bestaande overeenkomst op onjuiste gronden heeft opgezegd. Multihulp stelt zich op het standpunt dat tussen partijen een stageovereenkomst is gesloten. Werkneemster stelt subsidiair dat zij op basis van de leerovereenkomst de eerste zeven maanden recht heeft op een vergoeding van € 347 bruto per maand. Multihulp stelt dat werkneemster werkzaam was op basis van een ‘dienstverband’ van 50% en dat zij daardoor slechts aanspraak kan maken op de helft van het in de cao vastgestelde zakgeld.
Oordeel
Werkneemster maakte zelfstandig één week van tevoren haar weekrooster door een afspraak te maken met een medewerker van Multihulp met wie zij wilde meelopen. Deze medewerker gaf haar vervolgens al dan niet goedkeuring hiervoor. Werkneemster verrichtte werkzaamheden in het bijzijn van die medewerker van Multihulp die vervolgens voor deze werkzaamheden moest aftekenen. De kantonrechter wil geloven dat werkneemster ook incidenteel, wanneer de planning misliep, zelfstandig (basis)werkzaamheden heeft verricht waarbij zij de cliënt heeft moeten wassen en aankleden, maar een en ander rechtvaardigt niet de conclusie dat de verrichte handeling actief bijdraagt aan de verwezenlijking van het primaire doel van Multiwerk. Naar het oordeel van de kantonrechter is de door werkneemster verrichte arbeid in het kader van de leerovereenkomst primair gericht op het vergroten van haar eigen kennis en het opdoen van werkervaring, zodat geen sprake is van arbeid in de zin van artikel 7:610 BW. Een en ander betekent dat voor de opzegging van de leerovereenkomst geen toestemming van het UWV was vereist en dat deze overeenkomst rechtsgeldig kon worden opgezegd. Nu geen sprake is van een onregelmatig opzegging is voor de toekenning van een billijke vergoeding en een vergoeding wegens een onregelmatige opzegging geen plaats. In de cao wordt aangegeven dat er tijdens een voorbereidende periode, waarvan in casu sprake is, aanspraak is op een zakgeld van € 347 bruto per maand. In tegenstelling tot de regeling met betrekking tot de stagevergoeding die in de cao expliciet is gebaseerd op een voltijdstage van gemiddeld vier dagen per week, wordt in de regeling met betrekking tot de voorbereidende periode dit onderscheid niet gemaakt. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft werkneemster tijdens de voorbereidende periode dan ook aanspraak op een zakgeld van € 347 bruto per maand. Nu de tussen partijen bestaande overeenkomst niet als een arbeidsovereenkomst wordt aangemerkt, kan het in dat kader van die overeenkomst verschuldigde zakgeld niet als loon worden aangemerkt. Hierover is dan ook geen vakantiegeld verschuldigd.