Rechtspraak
Rechtbank Noord-Holland (Locatie Zaanstad), 9 januari 2020
ECLI:NL:RBNHO:2020:395
werknemer/Hordijk Verpakkingsindustrie Zaandam B.V.
Feiten
Werknemer is sinds 8 februari 2017 voor onbepaalde tijd in dienst bij Hordijk Verpakkingsindustrie Zaandam B.V. (hierna: Hordijk). Op 3 juli 2017 heeft werknemer zich ziek gemeld. De bedrijfsarts heeft op 15 augustus 2017 geadviseerd dat werknemer twee dagen per week en vier uur per dag kon werken. De verzekeringsarts van het UWV heeft in een deskundigenoordeel van 14 september 2017 vermeld dat deze beperkingen door de bedrijfsarts adequaat waren ingeschat. In een e-mail heeft de HR Adviseur van Hordijk aan werknemer gemeld dat werknemer ondanks gesprekken het advies van de bedrijfsarts niet heeft opgevat en de werkzaamheden niet heeft hervat. Hordijk heeft daarom de loonbetaling met ingang van 16 oktober 2017 voor 12 uur per week gestopt. In een brief van 13 februari 2018 heeft Hordijk aan werknemer meegedeeld dat werknemer op 13 november 2017 en 18 december 2017 onveranderd geschikt is bevonden voor het passende werk, maar dat werknemer zijn werk nog steeds niet had hervat. Om die reden heeft Hordijk per 13 februari 2018 een volledige loonstop aangekondigd. Op 10 oktober 2018 heeft werknemer zijn werkzaamheden hervat en is de loonstop per 1 oktober 2018 door Hordijk opgeheven. Volgens een deskundigenoordeel van het UWV van 15 oktober 2018 was het door Hordijk op 13 februari 2018 aangeboden werk niet passend. Daarbij heeft ook de verzekeringsarts geoordeeld dat uit inmiddels verkregen medische informatie was gebleken dat werknemer op en na 13 februari 2018 geen arbeidsmogelijkheden meer had. Werknemer vordert daarom betaling van zijn salaris vanaf 1 oktober 2017, althans vanaf 13 februari 2018.
Oordeel
Het geschil gaat over de vraag of Hordijk terecht de loonbetaling heeft stopgezet op 16 oktober 2017 en 13 februari 2018. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft Hordijk de loonbetaling terecht stopgezet op 16 oktober 2017. Werknemer was immers door de bedrijfsarts op 15 augustus 2017 geschikt geacht voor passende arbeid, maar werknemer heeft zijn werk niet hervat. Volgens het deskundigenoordeel van de verzekeringsarts van 14 september 2017 waren de beperkingen van werknemer door de bedrijfsarts goed ingeschat, maar ook naar aanleiding daarvan is werknemer niet gaan werken. Dat betekent dat werknemer, hoewel hij daartoe in staat was, zonder deugdelijke grond geen passende arbeid heeft verricht. Het stopzetten van de loonbetaling op 13 februari 2018 is naar het oordeel van de kantonrechter onjuist. Uit het deskundigenoordeel van het UWV van 15 oktober 2018 blijkt dat het door Hordijk op 13 februari 2018 aangeboden werk niet passend was, omdat volgens de verzekeringsarts was gebleken dat werknemer op en na 13 februari 2018 geen arbeidsmogelijkheden meer had. Gelet daarop was werknemer op en na 13 februari 2018 niet in staat tot het verrichten van passend werk en heeft hij dus op een deugdelijke grond geen passende arbeid verricht. Verder heeft Hordijk het standpunt ingenomen dat werknemer (veel) te laat een deskundigenoordeel heeft aangevraagd bij het UWV. Volgens Hordijk zou werknemer pas vanaf de datum van indiening van het deskundigenoordeel aanspraak op doorbetaling van het loon hebben. De kantonrechter volgt dit standpunt van Hordijk niet. Doorslaggevend is of de werknemer geschikt was om passende arbeid te verrichten. Daarbij is niet van belang dat pas in een later stadium komt vast te staan dat de werknemer ongeschikt was voor die passende arbeid. Daarom kan de datum van indiening van een deskundigenoordeel geen rol spelen. Op grond van bovenstaande wordt de vordering van werknemer afgewezen voor de periode vanaf 1 oktober 2017 tot 13 februari 2018, en toegewezen over de periode vanaf 13 februari 2018 tot 1 oktober 2018.