Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/werkgeefster
Rechtbank Rotterdam (Locatie Rotterdam), 20 december 2019
ECLI:NL:RBROT:2019:10585

werknemer/werkgeefster

Werkgeefster niet geslaagd in bewijslevering dat zij aan haar zorgplicht ex artikel 7:658 BW heeft voldaan. Geen adequaat toezicht op heftruckgebruik. Sleutels lagen onbewaakt in de heftruck, zodat daar zonder toezicht gebruik van kon worden gemaakt, met in dit geval een ernstig ongeval tot gevolg.

Feiten

Werknemer is op 1 augustus 2017 in dienst getreden van werkgeefster in de functie van natuursteenbewerker. Op 14 november 2017 is werknemer een ongeval overkomen. De grijper van de heftruck waarmee hij een zware natuurstenen plaat optilde was defect, als gevolg waarvan de grijper losliet. De natuurstenen plaat is vervolgens op het linkerbeen van werknemer gevallen, met ernstige verwondingen tot gevolg. Twee aanwezige collega’s wisten tijdig opzij te springen en bleven ongedeerd. In het ziekenhuis is vastgesteld dat bij werknemer sprake was van een onderbeen- en een enkelfractuur. Werknemer vordert (kort gezegd) een verklaring voor recht dat hem tijdens zijn werkzaamheden voor werkgeefster op 14 november 2017 een arbeidsongeval is overgekomen en dat werkgeefster aansprakelijk is voor de schade die werknemer dientengevolge lijdt en nog zal lijden en werkgeefster te veroordelen tot vergoeding van die schade. In een tussenvonnis van 26 juli 2019 (zie AR 2020-0089) is werkgeefster toegelaten tot het bewijs van feiten en omstandigheden waaruit blijkt dat zij ten aanzien van het arbeidsongeval op 14 november 2017 aan haar zorgplicht ex artikel 7:658 lid 1 BW heeft voldaan. Zij heeft in enquête een drietal getuigen laten horen, te weten twee vennoten en een werknemer.

Oordeel

Getuigenverklaringen

De eerste getuige, een van de vennoten, heeft verklaard dat hij werknemer bij indiensttreding mondeling heeft gewaarschuwd dat hij geen gevaarlijk werk mocht doen en niet op de heftruck mocht rijden. Tijdens vergaderingen wordt tegen de werknemers gezegd dat alleen de vennoten op de heftruck mogen rijden. Verder verklaart hij dat hij op 14 november 2017 ten tijde van het ongeval niet op de werkvloer aanwezig was, maar dat hij werknemer die dag wel heeft aangegeven welke werkzaamheden hij moest verrichten. Later hoorde de vennoot van een medewerker dat werknemer vaker op de heftruck reed. Hiervan was hij niet op de hoogte. De tweede getuige, eveneens een vennoot, heeft onder meer verklaard dat werknemers worden gewezen op de gevaren van het werk en op wat zij wel of niet mogen doen. Werknemer mocht niet op de heftruck rijden, aldus deze getuige. Ook deze getuige was niet aanwezig op de dag van het ongeval. De derde getuige, een collega van werknemer, heeft verklaard dat hij op de dag van het ongeval heeft gezien dat werknemer op de heftruck zat en dat hij dit wel vaker deed. Dit deed hij buiten medeweten van de vennoten om. Zij mochten dat eigenlijk niet doen. De getuige verklaarde voorts dat hij zelf heeft gezien en gehoord dat werknemer uitleg kreeg van een van de vennoten hoe hij een steen moest oppakken.

Werkgeefster niet geslaagd in bewijslevering

De kantonrechter komt tot de conclusie dat werkgeefster niet is geslaagd in het aan haar opgedragen bewijs. Zij heeft onvoldoende kunnen aantonen dat zij aan haar zorgplicht heeft voldaan, bijvoorbeeld door adequaat toezicht te houden op het gebruik van de heftruck. Het tegendeel is gebleken. Ondanks de met het werk gemoeide gevaren en risico’s lagen de sleutels van de heftruck onbewaakt in de heftruck zodat daar zonder toezicht gebruik van kon worden gemaakt, zoals ook is gebeurd getuige de verklaringen. Doordat werkgeefster haar zorgplicht in de zin van artikel 7:658 BW heeft geschonden, is zij jegens werknemer aansprakelijk voor de door hem geleden en nog te lijden schade die het gevolg is van het ongeval op 14 november 2017, nader op te maken bij staat. De verklaring voor recht wordt dan ook toegewezen.