Naar boven ↑

Rechtspraak

werkneemster/Centric Netherlands B.V.
Rechtbank Overijssel (Locatie Almelo), 12 maart 2020
ECLI:NL:RBOVE:2020:1115
Arbeidsovereenkomst door werkgever opgezegd. Werkneemster heeft geen recht op de transitievergoeding vanwege ernstig verwijtbaar handelen. Wel toewijzing billijke vergoeding van vijf maandsalarissen wegens opzegging zonder schriftelijke instemming van werkneemster.

Feiten

Werkneemster is op 1 augustus 2003 in loondienst getreden van Centric. Zij was eerder (volledig) gevolmachtigde van DSS Beheer B.V. (verder: DSS Beheer) en vanaf 1 november 2016 haar statutair bestuurder. X  B.V. is eveneens bestuurder van DSS Beheer. De heer A is bestuurder van X B.V. De heer A vormt tevens de raad van commissarissen (RvC) van DSS Beheer. Daarmee staat de heer A aan het hoofd van het concern.  X B.V. is 100% aandeelhouder van Wagner Solar GmbH, waar werkneemster tot 13 mei 2019 de Geschäftsführer was. DSS Beheer is 100% aandeelhouder en (alleen) statutair bestuurder van Dutch Solar Systems B.V. (hierna DSS). Bij besluit van de aandeelhoudersvergadering van DSS Beheer van 16 mei 2019 is werkneemster met onmiddellijke ingang ontslagen als haar statutair bestuurder, nadat zij eerder, op 9 mei 2019, was geschorst door haar RvC en dus door de heer A. Werkneemster is op 13 mei 2019 ontslagen als Geschäftsführer van Wagner Solar GmbH. Centric heeft haar arbeidsovereenkomst met werkneemster (voor de laatste keer) op 6 september 2019 opgezegd tegen 31 januari 2020. In deze procedure verzoekt werkneemster betaling van de transitievergoeding en een billijke vergoeding, alsmede wat andere kosten.

Oordeel

Allereerst wordt geoordeeld dat de kantonrechter bevoegd is van het verzoek van werkneemster tegen haar voormalige werkgever Centric kennis te nemen, nu werkneemster tot haar ontslag in mei 2019 statutair bestuurder was van DSS Beheer en tot en met 31 januari 2020 in loondienst was van Centric, net als bij een ‘gewone’ werknemer het geval is. Aangezien Centric de arbeidsovereenkomst heeft opgezegd, staat vast dat de arbeidsovereenkomst tussen werkneemster en Centric ingaande 1 februari 2020 is geëindigd. De brief van 6 september 2019 waarmee de arbeidsovereenkomst is opgezegd, bevat een waslijst aan verwijten. De kantonrechter bespreekt drie van de 25 verwijten en stelt aan de hand daarvan vast dat sprake is van ernstig verwijtbaat handelen of nalaten van werkneemster. Zo oordeelt de kantonrechter dat werkneemster geen bonus van een substantieel bedrag aan zichzelf had mogen laten uitkeren. Dat zij dat toch heeft gedaan is in de gegeven omstandigheden ernstig verwijtbaar. Daarnaast oordeelt de kantonrechter dat Centric terecht een punt heeft gemaakt van het feit dat werkneemster in haar hoedanigheid van bestuurder een ontslagvergoeding aan een ander heeft toegekend van ruim driemaal zijn jaarsalaris. Bovendien heeft werkneemster hiervoor geen toestemming aan de RvC gevraagd. Werkneemster heeft derhalve ook op dit punt ernstig verwijtbaar gehandeld. Tot slot is de kantonrechter van oordeel dat ook het zelfstandig aangaan van een arbeidsovereenkomst met zichzelf, onder toekenning van salaris, ernstig verwijtbaar is. Naar aanleiding van bovenstaande zal de kantonrechter de transitievergoeding vanwege ernstig verwijtbaar handelen afwijzen. Voorts is de kantonrechter van oordeel dat werkneemster wel recht heeft op een billijke vergoeding, nu Centric de arbeidsovereenkomst zonder schriftelijke instemming van werkneemster heeft opgezegd. De kantonrechter neemt aan dat de arbeidsovereenkomst zou worden ontbonden en dat werkneemster nog recht zou hebben gehad op vijf maandsalarissen, omdat de arbeidsovereenkomst bij vernietiging van de opzegging nog vijf maanden zou hebben voortgeduurd. Dat zij gedurende die periode geen arbeid zou hebben verricht, laat de kantonrechter buiten beschouwing, omdat Centric haar niet meer aan het werk wilde hebben. Het loon berekend over een periode van vijf maanden is een billijke vergoeding voor het ernstig verwijtbaar handelen van Centric bestaande uit de onjuiste opzegging van de arbeidsovereenkomst. Om die reden acht de kantonrechter een billijke vergoeding van € 44.064 billijk.