Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/werkgever h.o.d.n. IBOK
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (Locatie Arnhem), 7 april 2020
ECLI:NL:GHARL:2020:2834
Het met terugwerkende kracht ongedaan maken van de doorbetaling tot 100% van het loon tijdens ziekte is in strijd met de eisen van goed werkgeverschap. Werkgever is bovendien tekortgeschoten in zijn re-integratieverplichtingen en in dat kader schadeplichtig.

Feiten

Werknemer is in 2013 bij werkgever in dienst getreden. De arbeidsovereenkomst is op 1 juli 2017 geëindigd door opzegging door werknemer. Op de arbeidsovereenkomst was de cao technisch installatiebedrijf van toepassing. Werknemer is op 11 januari 2016 arbeidsongeschikt geworden voor zijn werkzaamheden. Op 14 december 2016 heeft de bedrijfsarts geoordeeld dat werknemer weer geschikt was voor zijn werkzaamheden, met enkele aanpassingen. Begin januari 2017 heeft werknemer zich ziek gemeld met griep en heeft zich vervolgens niet meer hersteld gemeld. Op 8 maart 2017 heeft werkgever aan werknemer geschreven dat een zieke werknemer op grond van de cao zes maanden na de ziekmelding recht heeft op 90% van het loon en dat werknemer dus ten onrechte gedurende zeven maanden 100% had ontvangen. Werknemer heeft een deskundigenoordeel aangevraagd, waarin is geoordeeld dat de inspanningen van de werkgever onvoldoende waren. Op 6 april 2017 is re-integratie in het tweede spoor gestart. Op 16 mei 2017 heeft (een gemachtigde van) werknemer bezwaar gemaakt tegen verrekening van het loon en aanspraak gemaakt op doorbetaling van 100% van het loon. Werknemer heeft in eerste aanleg onder meer doorbetaling gevorderd van zijn loon tot 100% over de maanden juli 2016 tot en met mei 2017, hetgeen door de kantonrechter is afgewezen. Werknemer komt op tegen het vonnis.

Oordeel

Artikel 67 van de cao bevat een afwijking ten gunste van de werknemer ten opzichte van de wettelijke regeling van artikel 7:629 BW. De cao is een minimum-cao. Werkgeefster was dus niet verplicht om in alle gevallen 100% van het loon bij ziekte door te betalen, maar mocht dat wel doen en heeft dit zonder voorbehoud ook tot en met januari 2017 gedaan. Het stond werkgever vrij terug te keren naar de bepalingen uit de cao, maar het met terugwerkende kracht ongedaan maken van de aanvulling is in strijd met de eisen van goed werkgeverschap. Werknemer stelt verder dat werkgever zijn re-integratieverplichting niet is nagekomen en werknemer daarom gehouden was het volledige loon door te betalen op grond van artikel 7:628 BW. Het hof oordeelt dat het artikel hier toepassing mist. Dit artikel bepaalt dat de werknemer het recht op het (volledige) loon behoudt indien hij de overeengekomen arbeid niet heeft verricht door een oorzaak die in redelijkheid voor rekening van de werkgever behoort te komen. Daarvan is geen sprake. Wel is werkgever schadeplichtig indien hij toerekenbaar tekort is geschoten in zijn re-integratieverplichtingen jegens werknemer. Deze verplichtingen vloeien voort uit artikel 7:658a BW. Het hof oordeelt dat bij een betere regievoering en eerder inzetten van het tweede spoor de kans zeer groot was geweest dat werknemer eerder dan in juni 2017 feitelijke re-integratiewerkzaamheden had verricht. Het hof schat de schade die werknemer dientengevolge heeft geleden sedert januari 2017 op twee maanden aanvulling van het loon tot 100%.