Naar boven ↑

Rechtspraak

Grondwerken Kerkdriel/Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bouwnijverheid, Stichting Aanvullingsfonds Bouw & Infra, Stichting Opleidings- en Ontwikkelingsfonds Bouw & Infra
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (Locatie Arnhem), 21 april 2020
ECLI:NL:GHARL:2020:3299
Voor zover is verzuimd loongegevens te verstrekken zijn de Stichtingen bevoegd om de hoogte van de premies te schatten, waarbij zij het recht hebben om uit te gaan van een ruime schatting, die niet nauwkeurig hoeft te zijn.

Feiten

De Stichtingen vorderden in eerste aanleg – onder meer – veroordeling van Grondwerken Kerkdriel tot betaling van een bedrag van € 927.438,39. SBB legt daaraan ten grondslag dat Grondwerken Kerkdriel een werkgever is in de Bouwnijverheid en onder de werkingssfeer valt van de Stichting Bedrijfstakpensioenfonds, zoals opgenomen in de Wet Bpf2000. Op grond van het bepaalde in die wet en met inachtneming van het bijbehorende Uitvoeringsreglement is zij gehouden om premies te betalen. Daarnaast zou Grondwerken Kerkdriel verplicht zijn om volledige en juiste gegeven tijdig te strekken. Bij niet tijdige betaling is Grondwerken Kerkdriel door het enkele verloop van de termijn in gebreke. SABI legt aan haar worden ten grondslag dat de cao BTER van toepassing is en Grondwerken Kerkdriel op grond daarvan een bijdrage verschuldigd is aan SABO. SOOBI legt aan haar vorderingen ten grondslag dat Grondwerken Kerkdriel ingevolge het Financieringsreglement van SOOBI invorderingsrente verschuldigd is. Grondwerken Kerkdriel heeft de verschuldigde (premie)bijdragen (deels) onbetaald gelaten. De kantonrechter heeft geoordeeld dat Grondwerken Kerkdriel onder de werkingssfeer van de Stichtingen valt en niet de benodigde gegevens heeft aangeleverd om de verschuldigde bedragen te kunnen berekenen. Grondwerken Kerkdriel komt op tegen het vonnis.

Oordeel

Grondwerken Kerkdriel betwist niet dat het Uitvoeringsreglement en de cao waar de Stichtingen zich op beroepen op haar van toepassing zijn. Haar verweer ten aanzien van de gevorderde hoofdsom is dat de geschatte premies en bijdragen te hoog zijn, omdat ‘de opgelegde premies hoger zijn dan de gehele loonsom’. Het hof overweegt dat de Stichtingen hun uitgangspunten voor hun schattingen hebben toegelicht en daar geen concreet verweer tegen heeft gevoerd. Aanknopingspunten voor een – in haar visie juiste(re) – schatting wordt door Grondwerken Kerkdriel evenmin gegeven. Daarbij neemt het hof mede in aanmerking dat De Stichtingen het recht hebben om uit te gaan van een ruime schatting van de premies, die niet nauwkeurig hoeft te zijn. Grondwerken Kerkdriel heeft onvoldoende onderbouwd waarom de op grond van die schattingen opgelegde nota’s niet van kracht kunnen blijven en niet verschuldigd zijn. Ook de grief gericht tegen de rente en buitengerechtelijke incassokosten faalt. Grondwerken Kerkdriel is immers in verzuim en daarnaast staat vast dat er buitengerechtelijke werkzaamheden zijn verricht.