Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/Sebo Personeelsdiensten B.V.
Rechtbank Overijssel (Locatie Zwolle), 22 mei 2020
ECLI:NL:RBOVE:2020:1846
Het verzwijgen van en liegen over schade aan de ingeleverde bedrijfsauto is verwijtbaar, onacceptabel en ontoelaatbaar, maar rechtvaardigt geen ontslag op staande voet. De arbeidsovereenkomst wordt wel ontbonden wegens verwijtbaar handelen van werknemer.

Feiten

Werknemer is op 1 april 2008 in dienst getreden bij Sebo Personeelsdiensten B.V. (hierna: Sebo). Op 13 december 2011 hebben partijen een overeenkomst gesloten met betrekking tot het gebruik van een bedrijfsauto die door Sebo aan werknemer ter beschikking is gesteld. In de overeenkomst staat vermeld dat werknemer ontstane schade aan de auto direct aan Sebo dient te melden en dat werknemer de auto schoon en representatief dient te houden. In november 2016 is werknemer een bedrijfsongeval overkomen met als gevolg blijvend voetletsel. Vanwege het voetletsel bestond bij werknemer de wens om te rijden in een auto van de zaak met een automatische versnellingsbak in plaats van een handgeschakelde. Sebo heeft die wens ingewilligd en de bedrijfsauto laten ombouwen. Gedurende de ombouwperiode had werknemer een zwarte Fiat 500x leenauto tot zijn beschikking. Werknemer heeft deze leenauto op 24 januari 2019 met schade ingeleverd bij een garage van Peugeot. Op 29 januari 2020 heeft Sebo werknemer op staande voet ontslagen. Werknemer verzoekt – kort gezegd – vernietiging van het op 29 januari 2020 gegeven ontslag op staande voet en doorbetaling van het loon. Bij wijze van zelfstandig tegenverzoek verzoekt Sebo voorwaardelijk de arbeidsovereenkomst met werknemer te ontbinden.

Oordeel

Ontslag op staande voet

De dringende reden die is meegedeeld en dus moet worden beoordeeld, is blijkens de ontslagbrief van 29 januari 2020 met name dat werknemer de door hem veroorzaakte schade aan de leenauto zou hebben verzwegen en dat hij daarover zou hebben gelogen. In dit verband heeft Sebo een filmpje van het ongeluk van waaruit de schade is voortgevloeid in het geding gebracht. Daarop is te zien dat werknemer bij het verlaten van een parkeerplek een betonnen paal schampt met de bijrijdersdeur. Daarnaast heeft Sebo een aantal foto’s van de autoschade overgelegd. Uit die foto’s blijkt dat de bijrijdersdeur is ingedeukt en dat er schade is aan de wielkast en aan de velg van het rechterachterwiel. Op de foto’s is ook te zien dat sprake is van flinke lakschade over de hele lengte van de rechterkant van de auto. Werknemer heeft verklaard dat hij na het ongeluk onderweg was naar de Peugeotgarage om de leenauto in te leveren en dat hij onderweg een keer is gestopt om de auto vol te tanken. Werknemer heeft desgevraagd niet ontkend dat de tankdop van de betreffende Fiat 500x aan de rechterkant, de schadekant, van de auto zit. Werknemer heeft nog opgemerkt dat hij met een medewerker van de garage om de auto heen gelopen was en dat er toen geen schade is geconstateerd. Die opmerking is onjuist, want zelfs bij een oppervlakkige inspectie van de auto moet de schade zijn opgevallen. Dat een inspectie heeft plaatsgevonden heeft Sebo mede door middel van een overgelegde e-mail van een medewerker van de garage voldoende overtuigend weerlegd. Daarin wordt verklaard dat werknemer toen hij de auto had teruggebracht, de sleutels van de auto meteen op de balie had neergelegd en dat hij daarna vrij snel vertrok, zonder dat de auto in zijn bijzijn is beoordeeld op schade. Het voorgaande brengt met zich dat Sebo wordt gevolgd in haar stelling dat werknemer de schade heeft verzwegen en daarover heeft gelogen. Naar het oordeel van de kantonrechter leveren deze omstandigheden echter geen dringende reden in de zin van artikel 7:677 lid 1 BW op. Het verzwijgen van schade en daarover liegen is verwijtbaar, onacceptabel en ontoelaatbaar. Daarentegen acht de kantonrechter het niet ondenkbaar dat het verzwijgen en liegen zijn ingegeven door vrees voor de mogelijke consequenties voor zijn dienstverband. Verder is van belang dat werknemer een langjarig dienstverband heeft en dat hij altijd goede beoordelingen heeft gekregen. Voor de schade zelf is hij niet aansprakelijk, omdat gesteld noch gebleken is dat sprake was van opzet of bewuste roekeloosheid. Het ontslag op staande voet heeft negatieve consequenties voor het vinden van een nieuwe baan. Het verzoek van werknemer om vernietiging van het ontslag op staande voet zal worden toegewezen. Derhalve duurt de arbeidsovereenkomst nog voort en heeft werknemer recht op doorbetaling van het loon.

Voorwaardelijk ontbindingsverzoek

Nu het ontslag op staande voet wordt vernietigd, wordt aan het ontbindingsverzoek van Sebo toegekomen. Sebo heeft hieraan dezelfde feiten als aan het ontslag op staande voet ten grondslag gelegd. Zoals hiervoor al is overwogen, is de kantonrechter van oordeel dat werknemer verwijtbaar heeft gehandeld door het verzwijgen van de schade en het liegen daarover. Dit is onacceptabel. De kantonrechter begrijpt dat het vertrouwen van Sebo in werknemer hierdoor ernstig en onherstelbaar is geschaad. De handelwijze van werknemer levert daarom een redelijke grond voor ontbinding op, te weten verwijtbaar handelen. De arbeidsovereenkomst zal worden ontbonden per 1 juli 2020. De handelwijze van werknemer is zeker kwalijk te noemen en hij had beter moeten weten, maar zijn handelen, hoe laakbaar ook, rechtvaardigt niet dat de arbeidsovereenkomst wordt ontbonden zonder dat hem een transitievergoeding toekomt. De kantonrechter ziet geen aanleiding om de transitievergoeding te verrekenen met de autoschade, nu, zoals eerder al is overwogen, gesteld noch gebleken is dat de schade het gevolg is van opzet of bewuste roekeloosheid van werknemer. De kantonrechter ziet geen grond voor het toekennen van een billijke vergoeding.