Naar boven ↑

Rechtspraak

Lans Westland B.V./werknemer
Rechtbank Den Haag (Locatie 's-Gravenhage), 5 juni 2020
ECLI:NL:RBDHA:2020:5980
Verzoek van werkgeefster tot betaling gefixeerde schadevergoeding en schadevergoeding toegewezen, omdat het ontslag op staande voet wegens het verkopen van tomaten buiten werkgeefster om terecht is gegeven.

Feiten

Lans Westland B.V. (hierna: werkgeefster) is een tomatenteler in het Westland. Werknemer is vanaf 1 januari 2010 in dienst geweest bij werkgeefster. Op 27 november 2019 heeft werkgeefster vernomen dat werknemer en/of de leidinggevende aan een vaste relatie rechtstreeks tomaten verkopen voor een lagere prijs dan waarvoor deze door werkgeefster worden aangeboden. Op 28 november 2019 heeft hierover een gesprek plaatsgevonden tussen werkgeefster en de leidinggevende, waarbij deze leidinggevende foto’s van berichten op de werktelefoon van werknemer heeft getoond. Op 28 november 2019 stond wederom een levering niet-geregistreerde tomaten gepland. Hierna heeft ook een gesprek met werknemer plaatsgevonden. Werknemer heeft betrokkenheid bij deze levering ontkend en gesteld niet bekend te zijn met de opdrachtgever. Werkgeefster heeft werknemer op 28 november 2019 geschorst en heeft nader onderzoek ingesteld. Op 4 december 2019 heeft werkgeefster een vaststellingsovereenkomst aangeboden aan werknemer, met hem besproken dat hij erover zou nadenken en een vervolgafspraak gemaakt op 9 december 2019 op het kantoor van werkgeefster. Op 7 december 2019 is over de vaststellingsovereenkomst gecorrespondeerd.  Op 9 december 2019 heeft werkgeefster gebeld met werknemer en hem medegedeeld dat zij het aanbod in de vaststellingsovereenkomst introk en dat zij werknemer op staande voet ontsloeg. Het mondeling gegeven ontslag op staande voet is bij aangetekende brief van 10 december 2019 schriftelijk bevestigd door werkgeefster, met daarin als reden dat werknemer contant geld van relaties heeft aangenomen en zonder medeweten van werkgeefster tomaten verkocht. Werkgeefster heeft op 10 december 2019 aangifte gedaan bij de politie van verduistering. In deze procedure verzoekt werkgeefster betaling door werknemer van een vergoeding wegens onregelmatige opzegging, alsmede vergoeding van de door werkgeefster geleden schade. Werknemer beroept zich op de vaststellingsovereenkomst.

Oordeel

De vaststellingsovereenkomst

Vast staat dat werkgeefster op 4 december 2019 een vaststellingsovereenkomst heeft aangeboden en dat deze op dat moment door werknemer niet is aanvaard. Ook staat vast dat werkgeefster op 9 december 2019 mondeling het aanbod introk. De kantonrechter oordeelt hieromtrent dat, aangezien niet is gebleken dat werknemer het aanbod heeft aanvaard vóór de mededeling van werkgeefster dat zij haar aanbod heeft ingetrokken, de herroeping tijdig is gedaan en daarmee het aanbod is komen te vervallen. Nu tussen partijen geen vaststellingsovereenkomst tot stand is gekomen, kan werknemer geen beroep doen op de in deze overeenkomst opgenomen finale kwijting.

Gefixeerde schadevergoeding

Op 9 december 2019 heeft werkgeefster de arbeidsovereenkomst met werknemer opgezegd op grond van een dringende reden. De kantonrechter is van oordeel dat werknemer het verschuldigd zijn van een gefixeerde schadevergoeding niet voldoende heeft betwist. De stellingen van werknemer zijn niet onderbouwd en de (nadere) verklaringen ter zitting zijn vaag of zelfs tegenstrijdig. De stellingen van werkgeefster zijn derhalve vast komen te staan. Daaruit volgt dat werknemer betrokken was bij het verkopen van tomaten buiten werkgeefster om. Hij had via zijn telefoon contact met een koper, hij heeft betalingen in ontvangst genomen en de tomaten zijn zonder orderbonnen aan de klant geleverd, terwijl werknemer uit hoofde van zijn functie verantwoordelijk was voor het verzorgen van de noodzakelijke registraties en documentatie. Deze betrokkenheid bij het benadelen van werkgeefster levert een dringende reden voor onverwijlde opzegging door werkgeefster op. Dit leidt ertoe dat de gefixeerde schadevergoeding zal worden toegewezen.

Schadevergoeding

De kantonrechter is van oordeel dat gelet op wat hiervoor is overwogen voldoende vaststaat dat de gedragingen die aanleiding gaven tot het onverwijld opzeggen van de arbeidsovereenkomst opzet, dan wel bewuste roekeloosheid opleveren als bedoeld in artikel 7:661 BW. Voorts staat ook voldoende vast dat de schade is toegebracht aan werkgeefster bij de uitvoering van de overeenkomst, nu de onregelmatige verkoop van de tomaten heeft plaatsgevonden tijdens werktijd en vanuit het bedrijf van werkgeefster. Werknemer kan daarom aansprakelijk worden gehouden voor de schade die uit zijn handelen is voortgevloeid. De kantonrechter wijst het door werkgeefster berekende schadebedrag toe.