Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/Grieks Restaurant Alfa
Rechtbank Rotterdam (Locatie Rotterdam), 9 juli 2020
ECLI:NL:RBROT:2020:6260
Werknemer is na ontslag op staande voet niet verschenen bij de mondelinge behandeling waardoor hij de stellingen uit het verweerschrift, de overlegde producties en de opnamen van de beveiligingscamera’s niet heeft betwist, hetgeen wel van hem mocht worden verwacht.

Feiten

Alfa exploiteert een Grieks restaurant. Werknemer is op basis van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd voor 38 uur per week in dienst getreden bij Alfa in de functie van kok. Het laatstverdiende salaris van werknemer bedraagt € 1.828,90 bruto per maand, exclusief vakantietoeslag en overige emolumenten. Alfa heeft werknemer op 21 november 2019 op staande voet ontslagen wegens – kort gezegd – stelselmatige diefstal van zowel geld uit de kas als drank. Bij brief van 16 januari 2020 heeft werknemer bezwaar gemaakt tegen het ontslag op staande voet. Werknemer heeft verzocht de opzegging te vernietigen, Alfa te veroordelen om werknemer in staat te stellen zijn gebruikelijke werkzaamheden te verrichten en doorbetaling van het loon. Voor zover de diefstal betrekking heeft op het potje met kleingeld bij de kassa, stelt werknemer dat dit geld door al het personeel werd gebruikt voor kleine aankopen. Alfa was hier bekend mee. Het ontslag is bovendien niet onverwijld gegeven. Er is sprake van een tijdsverloop van vier weken tussen de constatering van Alfa dat er diefstal is gepleegd en het daadwerkelijke ontslag op staande voet. Het verweer van Alfa strekt tot afwijzing van de verzoeken van werknemer.

Oordeel

Werknemer is, hoewel daartoe behoorlijk opgeroepen, niet verschenen bij de mondelinge behandeling en heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid nader te reageren op de het verweerschrift van Alfa. Werknemer heeft de stellingen uit het verweerschrift, de overgelegde producties en de inhoud van de in het geding gebrachte opnamen van de beveiligingscamera’s derhalve niet meer betwist. Voorts heeft werknemer in dat kader zijn primaire verzoeken niet meer nader onderbouwd, hetgeen – gelet op de stellingen van Alfa en de door haar aangedragen bewijsmiddelen – wel van hem verwacht had mogen worden. De kantonrechter zal dan ook van de juistheid van hetgeen Alfa heeft aangevoerd uitgaan. Dit betekent dat de primaire verzoeken van werknemer als onvoldoende onderbouwd zullen worden afgewezen. Door Alfa is voorts gemotiveerd en onderbouwd verweer gevoerd tegen de subsidiaire en meer subsidiaire verzoeken van werknemer. Nu werknemer ook hierop niet meer heeft gereageerd, zal ook op dit punt van de juistheid van de stellingen van Alfa worden uitgegaan. Ook de subsidiaire en meer subsidiaire verzoeken van werknemer zullen om die reden worden afgewezen.