Feiten

Werknemer is op 1 oktober 2019 voor bepaalde tijd in dienst getreden bij Sapph Distribution B.V. (hierna: Sapph). Het dienstverband tussen werknemer en Sapph is van rechtswege geëindigd op 1 mei 2020. Op 5 mei 2020 heeft werknemer de bedrijfseigendommen ingeleverd en hebben werknemer en Sapph een document ondertekend, waarin wordt vermeld dat nog een aantal bedragen verrekend dienen te worden. Sapph is aangemaand tot betaling van deze posten, eerst bij brief van 16 juni 2020, daarna nogmaals bij brief van 26 juni 2020. In deze procedure verzoekt werknemer veroordeling van Sapph tot betaling van onder andere de transitievergoeding en vakantietoeslag.

Oordeel

Aangezien Sapph geen verweer heeft gevoerd, wordt in rechte uitgegaan van de juistheid van de stellingen van werknemer. Het verzoekschrift is ingediend binnen drie maanden na de dag waarop de arbeidsovereenkomst is geëindigd en derhalve tijdig, zodat aanspraak kan worden gemaakt op betaling van de transitievergoeding. Daarom wordt deze als op de wet gegrond toegewezen. Vaststaat dat werknemer recht heeft op uitbetaling van € 2.800 bruto aan vakantietoeslag, € 3.758,90 bruto aan opgebouwde maar niet opgenomen vakantiedagen en € 656,34 netto ter zake van ingediende declaraties. Het een en ander is gegrond op de reeds door werknemer genoemde wettelijke bepalingen en/of de bepalingen in de arbeidsovereenkomst. Voornoemde bedragen worden dan ook toegewezen. De verzochte verstrekking van een netto/brutospecificatie is op de wet gegrond en wordt toegewezen. Aan Sapph wordt een termijn gegund van veertien dagen na betekening van deze beschikking om een dergelijke specificatie aan werknemer te verstrekken. De verzochte wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW over de bedragen aan vakantietoeslag en niet opgenomen vakantiedagen is op de wet gegrond en wordt dan ook toegewezen. De verzochte wettelijke rente ex artikel 6:119 BW over voornoemde bedragen alsmede het bedrag der declaraties is op de wet gegrond en wordt eveneens toegewezen.