Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/werkgever
Rechtbank Limburg (Locatie Maastricht), 26 augustus 2020
ECLI:NL:RBLIM:2020:6425
Vordering eindafrekening bij einde arbeidsovereenkomst toegewezen. Verrekeningsverweer van werkgever afgewezen.

Feiten

Werknemer is op 1 februari 2018 voor bepaalde tijd van een jaar in dienst getreden van werkgever. De arbeidsovereenkomst is van rechtswege geëindigd per 1 februari 2019. Vlak vóór het einde van de arbeidsovereenkomst en ook daarna hebben partijen gecorrespondeerd over de door werkgever op te stellen eindafrekening alsmede de uitbetaling daarvan en de door werknemer in te leveren sleutels en alarmcodekaart van de onderneming van werkgever. Werknemer heeft voor het laatst bij brief van 12 juni 2019 werkgever verzocht om betaling van € 2.285,76 bruto en € 1.480 netto. Werkgever heeft daarna niets betaald aan werknemer en werknemer heeft de sleutels en de alarmcodekaart niet ingeleverd bij werkgever. Werknemer vordert in deze procedure betaling van de bedragen en werkgever vordert in reconventie dat werknemer dient op te houden met het benaderen van clientèle van werkgever, alsmede betaling van een openstaande factuur.

Oordeel

Het bedrag dat werknemer vordert, is opgebouwd uit vier dagen verlof x 7,2 uur x € 14,74 = € 424,51 + vakantiegeld 8% x € 2.300 x 7 maanden = € 1.288,00. Het gaat derhalve om een totaalbedrag van € 1.712,51 vermeerderd met de wettelijke rente tot totaal € 2.568,77. Ter onderbouwing van het bedrag van € 424,51 voert werknemer aan dat hij bij het einde van de arbeidsovereenkomst nog recht had op vier niet opgenomen vakantiedagen. Het verweer van werkgever dat alle vakantiedagen aan het einde van de arbeidsovereenkomst reeds door werknemer waren opgenomen faalt. Het ligt namelijk op zijn weg als werkgever om aan de hand van een deugdelijke administratie zijn verweer op dit punt op zijn minst aannemelijk te maken en werkgever kan niet volstaan met het betoog dat hij daartoe niet in staat is omdat de gehele geautomatiseerde administratie van zijn onderneming als gevolg van een computerhack verloren is gegaan. Die situatie dient namelijk voor zijn rekening en risico te blijven. Op grond van deze overwegingen staat vast dat werknemer nog recht heeft op uitbetaling van € 424,51. Voorts heeft werkgever de stelling van werknemer dat hij aan het einde van de arbeidsovereenkomst nog recht had op betaling van € 1.288 bruto vakantiegeld, niet betwist. Wel beroept hij zich op een verrekeningsverweer. Hij stelt daartoe dat hij elf sloten van deuren en hekken van zijn onderneming heeft moeten vervangen omdat werknemer ondanks diverse verzoeken daartoe de sleutels niet inleverde. De kosten van het vervangen van de sloten en bijbehorende sleutels heeft werkgever gesteld op € 1.020,30. Hij verwijst daartoe naar een door hemzelf opgestelde factuur. Ook dit verweer slaagt niet. Werknemer heeft namelijk aangevoerd dat werkgever de sleutels alleen in ontvangst wilde nemen als werknemer hem finale kwijting wilde verlenen. Werkgever heeft die stelling niet betwist, zodat het ervoor gehouden moet worden dat die stelling juist is. Naar het oordeel van de kantonrechter had werknemer niet de verplichting om akkoord te gaan met de door werkgever verlangde finale kwijting als voorwaarde voor het in ontvangst nemen van de sleutels. Onder die omstandigheden kan werkgever werknemer dan ook niet met succes verwijten dat de sleutels niet zijn ingeleverd en dus kan werkgever de kosten van het vervangen van de sloten en sleutels niet op werknemer afwentelen. Anders dan werkgever in zijn verweer betoogt, zijn de hiervoor gevorderde loonbedragen wel degelijk bruto toewijsbaar aangezien (ook) de afdrachten voor zijn rekening komen. De vorderingen in reconventie van werkgever worden afgewezen, omdat deze in het geheel niet zijn onderbouwd. Het blijft bij de globale stelling dat hij heeft gehoord van zijn klanten dat werknemer ze zou hebben benaderd en hieruit kan niet worden opgemaakt of werknemer iets gedaan heeft dat onrechtmatig is jegens werkgever.