Feiten

Werkgeefster verricht diverse dagelijkse schoonmaak- en reinigingswerkzaamheden, maar ook reiniging na brand en ‘crime scene-cleaning’. Daarbij zorgt werkgeefster ook voor de opslag van inboedels. Werknemer is op 11 oktober 2010 bij werkgeefster in dienst getreden als administratief medewerker. Begin mei 2020 was in het magazijn een rolcontainer met dozen chirurgische mondkapjes aanwezig. Op 14 mei 2020 heeft de rayonleider ontdekt dat drie dozen met chirurgische mondkapjes waren verdwenen. De algemeen manager heeft via de groepsapp gevraagd wie de dozen had weggenomen. Werknemer heeft op 15 mei 2020 geantwoord dat hij een doos chirurgische mondkapjes had meegenomen en dat hij daarvoor toestemming had van de medewerker reiniging na calamiteiten. De algemeen manager heeft de camerabeelden op 16 mei 2020 nagekeken. Op deze beelden is te zien dat werknemer op 8 mei 2020, naast een doos mondkapjes, ook een campingstoel heeft meegenomen. Verder is te zien dat werknemer op 23 april 2020 een gereedschapskist uit een inboedel openmaakt en doorzoekt, een radio uit een inboedel neemt en deze uitprobeert en daarna in een andere inboedel terugzet en dat hij ook op 24 april 2020 in het magazijn rondsnuffelt. Op 17 mei 2020 is werknemer per whatsappbericht op staande voet ontslagen, omdat hij (1) op 8 mei 2020 een doos chirurgische mondkapjes, wetende dat deze bestemd waren voor de verkoop en zonder toestemming van een leidinggevende, heeft meegenomen, (2) op diezelfde dag zonder toestemming een campingstoel uit een inboedel heeft meegenomen en (3) op 23 april 2020 heeft rondgeneusd tussen inboedels. Op 25 mei 2020 heeft werknemer de sleutels en de doos mondkapjes bij werkgeefster ingeleverd. Werknemer heeft een andere campingstoel ingeleverd. Werknemer verzoekt de kantonrechter onder meer het ontslag op staande voet te vernietigen.

Oordeel

De chirurgische mondkapjes

Niet in geschil is dat werknemer op 8 mei 2020 een doos chirurgische mondkapjes heeft meegenomen. Werkgeefster heeft gesteld dat de algemeen manager begin mei 2020 richting het personeel uitdrukkelijk heeft gecommuniceerd dat deze chirurgische mondkapjes niet bestemd waren voor het personeel. Werknemer heeft deze stelling niet betwist, maar gesteld dat hij toestemming van de medewerker reiniging had om deze mondkapjes mee te nemen. Werkgeefster heeft als bijlage 21 een schriftelijke verklaring van de medewerker reiniging van 17 september 2020 overgelegd waarin zij verklaart dat zij niet wist dat de chirurgische mondkapjes bestemd waren voor de verkoop, omdat er ook mondkapjes waren voor medewerkers. Verder heeft de medewerker reiniging verklaard dat zij nooit tegen iemand heeft gezegd dat de mondkapjes meegenomen konden worden. Werknemer heeft de juistheid van deze verklaring niet gemotiveerd betwist. Bovendien heeft werknemer niet betwist dat de medewerker reiniging niet bevoegd was om toestemming te geven. Werknemer wist, althans had kunnen en moeten weten, dat de medewerker reiniging niet bevoegd was tot het geven van toestemming voor het meenemen van deze mondkapjes.

De campingstoel en het gerommel tussen inboedels

Niet in geschil is verder dat werknemer op 8 mei 2020 een campingstoel heeft meegenomen uit een opgeslagen inboedel. Werknemer heeft gesteld dat de meegenomen campingstoel zijn eigendom was. De kantonrechter acht de stelling van werknemer dat de meegenomen campingstoel zijn eigendom was niet geloofwaardig. Op de camerabeelden is te zien dat de meegenomen campingstoel behoorde tot een set van drie soortgelijke campingstoelen. Werknemer neemt van die set maar één stoel mee. De andere twee stoelen laat hij staan. Vervolgens heeft werknemer geen verklaring gegeven voor het feit dat hij op 25 mei 2020 een campingstoel heeft teruggegeven aan werkgeefster. De stoel was volgens werknemer immers van hem. Daar komt nog bij dat op de camerabeelden te zien is dat de meegenomen campingstoel een verhoogde rugleuning heeft. Werkgeefster heeft als bijlage 16 een foto overgelegd van een twee stoelen; een stoel uit de inboedel met een verhoogde leuning en de door werknemer teruggebrachte stoel zonder verhoogde leuning. Desgevraagd heeft werknemer ter zitting verklaard en ook volgehouden dat dit dezelfde stoel betrof als de stoel die hij op 8 mei 2020 heeft meegenomen. Resumerend: werknemer neemt een stoel mee uit een inboedel, die niet van hem is en brengt een andere stoel terug. Op camerabeelden is voorts te zien dat werknemer op 23 april 2020 een tot een inboedel behorende gereedschapskist opent en doorzoekt en een radio pakt, deze uitprobeert en bij een andere inboedel terugzet. Werknemer heeft gesteld dat ook deze radio zijn eigendom was. Hij heeft echter niet verklaard waarom hij de radio dan weer terugzet bij een (andere) inboedel en deze niet net als de campingstoel meeneemt. Ook heeft werknemer geen verklaring gegeven hoe het is gekomen dat spullen uit zijn inboedel beland zijn tussen de inboedels van klanten, terwijl spullen uit andere inboedels bij elkaar worden gezet en worden afgezet met een lint.

Conclusie

De kantonrechter is van oordeel dat de genoemde gedragingen zijn komen vast te staan en in onderlinge samenhang bezien een dringende reden vormen voor het ontslag op staande voet. Samengevat komen de verweten gedragingen erop neer dat werknemer spullen die hem niet toebehoren meeneemt zonder dat hij daarvoor van een daartoe bevoegde medewerker toestemming heeft en dat werknemer rondsnuffelt tussen de opgeslagen inboedels. Het kan van werkgeefster niet worden gevergd om werknemer nog langer in dienst te houden. Werkgeefster moet bij haar medewerkers er immers op kunnen vertrouwen dat zij op een correcte manier omgaan met de opgeslagen inboedels. Het voorgaande betekent dat het ontslag op staande voet standhoudt.