Rechtspraak
Feiten
Werknemer is door Randstad gedetacheerd bij autoproducent VDL. In de week van 21 januari 2019 is werknemer verzocht om op een andere dan de voor hem gebruikelijke afdeling werkzaamheden te verrichten. Op deze andere afdeling wordt met karren, waarin zogenoemde kitzakken worden gehangen, langs voorraadrekken gereden. De medewerkers van die afdeling pakken de benodigde productieonderdelen uit de rekken en stoppen deze in de genummerde vakken van de kitzak in de kitzakkar. Zodra de kitzak is gevuld met de benodigde onderdelen, hangen de werknemers de kitzak in een (grotere) transportkar. Op 29 januari 2019 heeft werknemer zich gemeld op de spoedeisende dienst van het Maastricht UMC met pijnklachten aan zijn linker ringvinger. Op 13 februari 2019 is werknemer geopereerd aan een peesruptuur in zijn linkerhand. Werknemer houdt VDL aansprakelijk voor de schade, maar VDL wijst deze af. Werknemer verzoekt onder meer een verklaring voor recht dat VDL aansprakelijk is voor de schade die werknemer heeft geleden en nog lijdt als gevolg van het bedrijfsongeval dat hem is overkomen.
Oordeel
Hoewel Randstad de formele werkgever is van werknemer en VDL slechts materiële werkgever is, staat dit niet in de weg aan eventuele aansprakelijkheid van VDL. Werknemer voert aan dat hem op 25 januari 2019 in de uitoefening van zijn werkzaamheden een ongeval is overkomen. Hij weet niet meer wat er precies gebeurd is, maar hij stelt dat – toen hij bezig was met zijn werkzaamheden – van links een lege kitzakkar aan is komen rollen die tegen zijn kitzakkar is aangekomen, waarbij zijn linkerhand tussen de twee karren klem is komen te zitten. Verder stelt werknemer dat hij als gevolg van dat ongeval schade heeft geleden. VDL betwist deze stellingen niet. Daarmee is komen vast te staan dat werknemer in de uitoefening van zijn werkzaamheden schade heeft geleden. VDL is jegens werknemer aansprakelijk voor de schade die hij daardoor heeft geleden, tenzij VSL aantoont dat aan de zorgplicht van artikel 7:658 lid 1 BW is voldaan of de schade in belangrijke mate het gevolg is van opzet of bewuste roekeloosheid. Dat sprake is van opzet of bewuste roekeloosheid is gesteld noch gebleken. VDL voert aan dat de op werkgever rustende zorgplicht niet zover reikt dat gewaarschuwd moet worden voor algemeen bekende gevaren. Ter onderbouwing van dat standpunt voert VDL aan dat het gebruik van kitzakkarren te vergelijken is met het gebruik van een winkelwagen. De kantonrechter volgt dit niet, omdat er minder kitzakkarren op de afdeling rondreden dan dat winkelwagens in een supermarkt doen. Werknemer hoefde gezien de organisatie van de werkzaamheden geen rekening te houden met een onbemande kitzakkar. Subsidiair stelt VDL dat zij de op haar rustende zorgplicht is nagekomen. De kantonrechter meent echter dat – nu onduidelijk is wat de exacte toedracht van het ongeval is – dit voor rekening van VDL moet komen. Het is immers VDL die moet stellen en aannemelijk maken dat zij aan haar zorgplicht heeft voldaan. Nu omtrent de precieze toedracht van het ongeval niets is gebleken, kan ook niet precies worden vastgesteld welke maatregelen VDL redelijkerwijs had kunnen of moeten treffen om de schade van verzoeker te voorkomen. De kantonrechter verklaart daarom voor recht dat VDL aansprakelijk is voor de door werknemer geleden schade.