Naar boven ↑

Rechtspraak

werkneemster/werkgever
Rechtbank Limburg (Locatie Maastricht), 18 november 2020
ECLI:NL:RBLIM:2020:9122
Werkneemster heeft loonvordering niet nader gespecificeerd waardoor deze wordt afgewezen. Vordering tot afgifte van loonspecificaties wordt toegewezen nu werkgever daar geen verweer tegen heeft gevoerd en een deel van de loonstroken ontbreekt.

Feiten

Werkneemster is op 10 januari 2019, op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd en voor 0 uren per week, bij werkgever in dienst getreden in de functie van allround beveiliger. De arbeidsovereenkomst is inmiddels beëindigd. Conform artikel 4.1. van de arbeidsovereenkomst bedroeg het overeengekomen bruto-uurloon € 16. Werkneemster stelt dat werkgever, in weerwil van de in artikel 4.1. van de arbeidsovereenkomst opgenomen afspraak, aan haar over periode 2 tot en met 11 van het jaar 2019 te weinig loon heeft uitbetaald. Op grond van het voorgaande vordert werkneemster dat de kantonrechter werkgever veroordeelt tot betaling van het achterstallige loon over periode 2 tot en met 11 van het jaar 2019, verstrekking van deugdelijke loonspecificaties over deze periode (op straffe van een dwangsom), de wettelijke verhoging en wettelijke rente en de buitengerechtelijke kosten.

Oordeel

De vordering van werkneemster tot betaling van het achterstallige loon, de wettelijke verhoging en de wettelijke rente is zowel in haar dagvaarding als in haar conclusie van repliek niet nader gespecificeerd/geconcretiseerd en zal om die reden reeds worden afgewezen. De vordering tot afgifte van loonspecificaties over periode 2 tot en met 11 van het jaar 2019 is toewijsbaar nu werkgever daar geen specifiek verweer tegen heeft gevoerd en uit de door werkneemster overgelegde producties kan worden opgemaakt dat een deel van de loonstrookjes ontbreekt. De verzochte dwangsom zal worden gematigd tot € 100 per dag met een maximum van € 2.500. Werkneemster maakt aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke kosten voor rechtsbijstand. De kantonrechter stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten van toepassing is. De gevorderde vergoeding komt echter niet voor toewijzing in aanmerking, nu gesteld noch gebleken is dat een aanmaning conform de eisen van artikel 6:96 lid 6 BW heeft plaatsgevonden.