Rechtspraak
Rechtbank Noord-Holland (Locatie Zaanstad), 18 januari 2021
ECLI:NL:RBNHO:2021:528
Feiten
Werknemer is sinds 1 september 2019 in dienst bij Etro Vastgoedzorg B.V. (hierna: Etro). Hoffmann Bedrijfsrecherche (hierna: Hoffmann) heeft op verzoek van Etro onderzoek gedaan naar mogelijke samenspanning tussen werknemers van Etro en onderaannemers. Hoffmann heeft op 4 september 2020 een gesprek gevoerd met werknemer. Daarvan is een verslag gemaakt dat door werknemer voor akkoord is getekend. Op 10 september 2020 is werknemer op staande voet ontslagen, omdat naar aanleiding van het verslag van Hoffman vast is komen te staan dat opdrachtgevers van Etro facturen hebben betaald voor werkzaamheden die niet door Etro zijn uitgevoerd. Dit heeft geleid tot financieel gewin van werknemer en/of zijn familieleden. Werknemer verzoekt in deze procedure vernietiging van het ontslag op staande voet.
Oordeel
Naar het oordeel van de kantonrechter is het ontslag op staande voet terecht gegeven. Werknemer heeft erkend dat hij de verklaringen heeft gedaan die in het gespreksverslag van 4 september 2020 staan. Hij heeft dat verslag ook ondertekend. Daarmee staat voor de kantonrechter vast dat die verklaringen feitelijk juist zijn. Uit de verklaring van werknemer blijkt dat hij erkent dat hij samen met een collega werkzaamheden in rekening heeft gebracht bij woningbouwcorporaties, terwijl hij wist dat die werkzaamheden niet waren uitgevoerd. Werknemer heeft ook verklaard dat hij een schemerschakelaar heeft besteld voor de vader van eerdergenoemde collega, maar dat hij Etro daarvoor heeft laten betalen. Verder staat in de verklaring van werknemer dat hij verschillende onderaannemers heeft gevraagd om sponsoring van zijn voetbalclub. Werknemer verklaart ook dat hij dit niet heeft overlegd met de directie van Etro. Uit een rapport van Hoffmann van 13 november 2020 blijkt dat de sponsoring voor de voetbalclub van werknemer een bedrag omvat van ongeveer € 20.000. Daarnaast staat in het rapport van Hoffmann van 13 november 2020 dat een van de onderaannemers met wie werknemer heeft gewerkt, verklaart dat hij voor werknemer en zijn collega iPhones en een Apple Watch heeft ‘geregeld’ ter waarde van ongeveer € 3.000. Het is voor de kantonrechter duidelijk dat werknemer door zijn handelwijze zijn verplichtingen als werknemer op een zeer ernstige manier heeft geschonden. Werknemer heeft immers opzettelijk en bewust valse facturen opgesteld voor woningcorporaties en klanten van Etro, om op die manier zijn omzet en marge te verhogen en een negatieve beoordeling te voorkomen. Verder heeft werknemer gratis producten van onderaannemers verkregen, waarvan de kosten in ieder geval deels in rekening zijn gebracht bij Etro of woningbouwcorporaties. Deze handelwijze en gedragingen van werknemer leveren tezamen en in onderling verband een dringende reden op die een ontslag op staande voet rechtvaardigt. De kantonrechter kan in het midden laten of ook de andere door Etro aan het ontslag ten grondslag gelegde feiten dat ontslag rechtvaardigen. Bovengenoemde handelswijze en gedragingen zijn daarvoor al genoeg. De overige omstandigheden, waaronder de gevolgen van het ontslag voor werknemer , zijn geen reden om te oordelen dat ontslag op staande voet onjuist is. Die omstandigheden leggen daarvoor tegenover de aard en ernst van de dringende reden onvoldoende gewicht in de schaal. De stelling van werknemer dat zijn handelswijze altijd is gedoogd en onderdeel was van een algemene praktijk en de bedrijfscultuur bij Etro, kan niet worden gevolgd. Op grond van het voorstaande kan het verzoek om vernietiging van het ontslag op staande voet worden afgewezen. Omdat sprake is van ernstig verwijtbaar handelen door werknemer, is de transitievergoeding niet verschuldigd.