Naar boven ↑

Rechtspraak

Stichting Hogeschool van Amsterdam/werkneemster
Rechtbank Amsterdam (Locatie Amsterdam), 22 februari 2021
ECLI:NL:RBAMS:2021:738
Arbeidsovereenkomst van managementassistente bij Hogeschool van Amsterdam wordt ontbonden op de g-grond (ernstig verstoorde arbeidsverhouding). HvA heeft genoeg moeite gedaan om haar te herplaatsen.

Feiten

Werkneemster is op 1 augustus 2009 in dienst getreden van de Hoge School van Amsterdam (hierna: HvA), laatstelijk in de functie van managementassistente. Op 1 mei 2018 heeft HvA een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst ingediend op grond van een verstoorde arbeidsverhouding. Dit verzoek is door de kantonrechter afgewezen, omdat HvA onvoldoende herplaatsingsinspanningen zou hebben verricht. Na deze uitspraak heeft HvA aan werkneemster een proefplaatsing voor drie maanden voorgesteld bij HBO ICT en is een lijst met vacatures aan haar verzonden. Werkneemster heeft zich per 11 september 2018 ziek gemeld. Nadat werkneemster bijna volledig hersteld is verklaard in juni 2019, heeft HvA meerdere pogingen ondernomen om haar te herplaatsen, maar werkneemster heeft niet op deze functies gesolliciteerd, dan wel besloten niet op een aanbod in te gaan. Met ingang van 5 mei 2020 is werkneemster volledig hersteld verklaard. In juli 2020 zijn aan werkneemster enkele vacatures gestuurd en is haar een pitch aangeboden. Op 25 september 2020 meldt werkneemster zich wederom ziek. Vervolgens heeft HvA een ontbindingsverzoek ingediend. HvA verzoekt de kantonrechter de arbeidsovereenkomst te ontbinden op de g-grond. Werkneemster wijst erop dat HvA de herplaatsing heeft gedwarsboomd en dat vanwege de medische arbeidsongeschiktheid het opzegverbod aan de orde is.

Oordeel

De kantonrechter is van oordeel dat het opzegverbod wegens ziekte niet in de weg staat aan het ontbindingsverzoek, nu het verzoek hier geen verband mee houdt. De verstoring van de arbeidsverhouding doet en deed zich immers ook voor in perioden waarin geen sprake was van ongeschiktheid en ook de bedrijfsarts geeft aan dat de medische beperkingen van werkneemster niet werkgerelateerd zijn. In de beschikking van 1 augustus 2018 oordeelde de kantonrechter destijds dat sprake was van een dusdanig ernstige en duurzame verstoring van de arbeidsverhouding, dat sprake was van een redelijke grond voor ontbinding. De kantonrechter was evenwel van oordeel dat HvA onvoldoende herplaatsingsinspanningen had verricht zodat ‘op dat moment’ de kantonrechter aanleiding zag het verzoek tot ontbinding af te wijzen. Nadien zijn de verhoudingen tussen partijen niet verbeterd. Integendeel. Ondanks de vele inspanningen die HvA heeft verricht, is het niet tot een herplaatsing gekomen, vooral omdat werkneemster zich onwillig en dwingend heeft opgesteld. Dat sprake is van een verstoring blijkt ook uit de bewoordingen die werkneemster zelf kiest, als zij het heeft over ‘dwarsbomen’, ‘saboteren’, ‘niet-constructief’, ‘stelselmatige tegenwerking’ en ‘veroorzaken conflict’. In de afgelopen jaren is sprake geweest van (het voornemen van) een schriftelijke waarschuwing (2017), een mediationtraject (2018), een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst (2018) een conceptbeëindigingsovereenkomst (2020) en ten slotte het onderhavige ontbindingsverzoek. Ook uit deze stappen blijkt, in ieder geval voor HvA, dat de arbeidsverhouding wel degelijk ernstig is verstoord. Dat werkneemster beschikt over vele lovende referenties van (ex-)collega’s doet daaraan niet af, reeds omdat de meeste van deze referenties dateren van ruim vóór 2018. Daarnaast botste werkneemster vooral met haar leidinggevenden bij HvA zodat de meningen van collega’s over haar functioneren als collega, er eigenlijk niet toe doen. HvA heeft een veelheid aan herplaatsingsinspanningen verricht. Dat die deels onder de noemer van ‘re-integratie’ of ‘detachering’ hebben plaatsgevonden, doet niet ter zake. Daarmee heeft HvA in voldoende mate aan haar herplaatsingsverplichtingen voldaan. Om die reden wordt de arbeidsovereenkomst door de kantonrechter op de g-grond ontbonden.