Rechtspraak
Rechtbank Overijssel (Locatie Zwolle), 19 april 2021
ECLI:NL:RBOVE:2021:1757
Feiten
Werkgeefster heeft een eenmanszaak die handelt in promotieartikelen. Op 31 januari 2019 is werkneemster in dienst getreden bij werkgeefster in de functie van zelfstandig commercieel medewerker voor 23 uur per week met een maandsalaris van € 1.320 bruto, vermeerderd met 8% vakantietoeslag. Werkneemster heeft zich op 23 november 2020 ziek gemeld. Op 16 februari 2021 heeft een mediationgesprek plaatsgevonden. Met ingang van februari 2021 heeft werkgeefster de loonbetaling van werkneemster stopgezet. Werkgeefster verzoekt thans ontbinding van de arbeidsovereenkomst op basis van een verstoorde arbeidsverhouding. Werkneemster deelt de opvatting dat de arbeidsverhouding van partijen ernstig is verstoord en dat daarom ontbinding van de arbeidsovereenkomst nodig is. Wel verzoekt zij toekenning van een transitievergoeding, alsmede doorbetaling van haar salaris tot het einde van het dienstverband.
Oordeel
Nu tussen partijen vast staat dat sprake is van een ernstig en ook duurzaam verstoorde verstandhouding, ontbindt de kantonrechter de arbeidsovereenkomst op basis van de g-grond, met inachtneming van de geldende opzegtermijn. Werkneemster heeft voorts recht op de transitievergoeding. Deze bedraagt in dit geval € 1.110,10 bruto en deze wordt aan werkneemster toegekend. Ook het verzoek tot loondoorbetaling wordt toegewezen. Werkgeefster heeft weliswaar aangevoerd dat werkneemster onvoldoende meewerkte aan de re-integratie bij ziekte en dat dit een reden voor de loonstop is, maar de kantonrechter heeft niet kunnen vaststellen dat dit daadwerkelijk het geval is (geweest). De kantonrechter ziet dan ook geen redelijke grond voor een loonstop en veroordeelt werkgeefster tot doorbetaling van het loon tot de arbeidsovereenkomst is geëindigd.