Naar boven ↑

Rechtspraak

werkneemster/Parnassia Groep B.V. en Centramed B.A.B.
Rechtbank Den Haag (Locatie Den Haag), 23 maart 2021
ECLI:NL:RBDHA:2021:4521
Werkgever is niet aansprakelijk voor de schade van met tuberculose besmette werkneemster nu niet is gebleken dat sprake is van een algemene of bijzondere waarschuwings- of zorgplicht voor een mogelijke besmetting van zijn medewerkers met tuberculose.

Feiten

Werkneemster is sinds 2012 in loondienst bij IpsyBrijderPsyQ B.V. Van 16 september 2012 tot 1 januari 2019 werkte werkneemster bij verslavingskliniek Brijder te Hoofddorp. Brijder is onderdeel van Parnassia dat zich richt op verslavingszorg. In oktober 2016 is bij werkneemster een latente tuberculose-infectie vastgesteld op basis van een positieve mantouxtest (tuberculosehuidtest) en een positieve bloedtest (IGRA). In verband met de latente tuberculose-infectie is werkneemster gedurende 2,5 maand preventief behandeld. Werkneemster heeft Parnassia bij brief van 2 april 2019 aansprakelijk gesteld. Werkneemster verzoekt de kantonrechter ex artikel 7:658 BW voor recht te verklaren dat Parnassia en Centramed jegens werkneemster aansprakelijk zijn voor alle door werkneemster geleden en te lijden materiële en immateriële schade als gevolg van de tuberculose die werkneemster opliep bij haar werkzaamheden. Werkneemster heeft gesteld dat Brijder haar zorgplicht als werkgever heeft geschonden. Die schending bestaat volgens werkneemster uit het volgende: (1) Brijder had haar werknemers, onder wie werkneemster, een BCG-vaccinatie moeten aanbieden; (2) Brijder had alle patiënten bij Brijder eerst moeten testen op tuberculose; (3) Brijder had haar werknemers, onder wie werkneemster, periodiek moeten screenen en (4) Brijder had aan haar werknemers, onder wie werkneemster, instructies moeten geven over de manier waarop tuberculose gedetecteerd kan worden en de manier waarop de werknemers hadden moeten handelen. Parnassia c.s. heeft gemotiveerd bestreden dat op Brijder in het kader van de zorgplicht dergelijke verplichtingen rustten.

Oordeel

In verband met de beoordeling van het verzoek is de volgende door partijen aangedragen informatie over tuberculose van belang: informatie op de website van het RIVM, het Nationaal Plan Tuberculosebestrijding 2016-2020 van het RIVM, een nieuwsbericht van het RIVM ‘Weer lichte stijging aantal tbc-patiënten in 2016’ (12 december 2017), het TBC-risicogroepenbeleid van het KNCV Tuberculosefonds (januari 2016), het artikel ‘Het Nationaal plan tuberculosebestrijding 2016-2020’ (gepubliceerd in het Tijdschrift Tegen de Tuberculose 2016, 112(1), p. 3-5), de Richtlijn Tuberculose van het RIVM (in juni 2019 vastgesteld door het Landelijk Overleg Infectieziektebestrijding (LOI)), een folder over latente tuberculose infectie (versie 9-2019), het interne Protocol Tuberculose van Parnassia.

Beoordeling werkgeversaansprakelijkheid

Ad 1. BCG-vaccinatie

Met betrekking tot de BCG-vaccinatie is de kantonrechter van oordeel dat geen sprake is van een zorgplichtschending door Brijder, nu uit de Richtlijn Tuberculose van het RIVM blijkt dat uitsluitend wordt geadviseerd kinderen uit bepaalde risicogroepen te vaccineren. De werknemers van Brijder (en overigens ook de patiënten van Brijder) behoren dan ook niet tot de risicogroepen die gevaccineerd dienen te worden.

Ad 2. Preventief testen van patiënten

De kantonrechter is van oordeel dat uit niets blijkt dat preventieve screening van alle patiënten van Brijder is voorgeschreven. Uit de in het geding gebrachte documentatie blijkt in het geheel niet van een dergelijk preventief testen. Het algemene preventiebeleid is juist gericht op het doen van bron- en contactonderzoek na een besmetting en vaccinatie bij specifieke risicogroepen. Het preventief testen van alle patiënten van een instelling wordt nergens als maatregel genoemd. De kantonrechter is dan ook van oordeel dat Brijder haar zorgplicht niet heeft geschonden door haar patiënten niet preventief te testen op tuberculose.

Ad 3. Periodieke screening werknemers

Uit het ‘Overzicht interventiebeleid bij risicogroepen’ van het TBC-risicogroepenbeleid van het KNCV Tuberculosefonds blijkt dat periodiek onderzoek alleen wordt aanbevolen indien de medewerkers het risico lopen met meer dan twee besmettelijke tuberculosepatiënten per jaar in contact te komen. Bij twee of minder besmettelijke tuberculosepatiënten per jaar kan worden volstaan met screening op infectie tijdens contactonderzoek na een geconstateerde besmetting, zoals in het onderhavige geval heeft plaatsgevonden. Werkneemster heeft niet gesteld en evenmin is gebleken dat de werknemers bij Brijder met meer dan twee besmettelijke tuberculosepatiënten per jaar in contact komen. Overigens blijkt uit de Richtlijn Tuberculosescreeningsbeleid dat een instelling minstens een groep van 3.000 dak- en thuislozen per jaar moet bedienen wil periodiek onderzoek van de medewerkers met intensief cliëntencontact geïndiceerd zijn. Uit niets blijkt dat dergelijke grote aantallen bij Brijder worden behandeld. Het interne Protocol Tuberculose van Parnassia is hiermee in lijn. Daaruit blijkt afdoende dat een preventieve screening van werknemers van Brijder niet noodzakelijk is. Ook het niet uitvoeren van een periodieke screening door Brijder levert geen zorgplichtschending op.

Ad 4. Instructies aan werknemers

Ook wat dit betreft is gesteld noch gebleken dat ergens wordt voorgeschreven aan werkgevers om hun werknemers de door werkneemster bedoelde instructies te geven. Het merendeel van de zichtbare symptomen van de ziekte tuberculose, zoals die worden beschreven in de Tuberculose Richtlijn, zijn symptomen die ook bij onschuldige en veel voorkomende aandoeningen voorkomen, zodat detectie van tuberculose niet eenvoudig is. Er valt dan ook niet in te zien dat aan werknemers werkbare instructies kunnen worden gegeven. Naar het oordeel van de kantonrechter mag Brijder in het kader van haar zorgplicht als werkgever volstaan met het naleven van het landelijke tuberculosebeleid, hetgeen zij naar het oordeel van de kantonrechter heeft gedaan.

Nakoming zorgplicht na ontdekking van tuberculosepatiënt bij Brijder

De kantonrechter is voorts van oordeel dat uit de stukken afdoende naar voren komt dat Brijder, nadat bij de betrokken patiënt tuberculose was geconstateerd, adequaat en volgens het protocol in overleg met de GGD heeft gehandeld. Brijder is dus ook na de ontdekking van de tuberculosebesmetting van een patiënt jegens werkneemster haar zorgplicht als werkgever nagekomen door al datgene te doen dat conform de geldende regels van haar in redelijkheid verlangd kon worden. Nu Brijder gezien het voorgaande jegens werkneemster niet tekort is geschoten in de op haar rustende zorgplicht, is Brijder niet (en Parnassia dus evenmin) aansprakelijk voor de tuberculosebesmetting van werkneemster. Centramed is als aansprakelijkheidsverzekeraar van Brijder evenmin tot enige uitkering gehouden. Dit betekent dat het verzoek van werkneemster voor recht te verklaren dat Parnassia c.s. jegens haar aansprakelijk is, wordt afgewezen.