Naar boven ↑

Rechtspraak

werkneemster/werkgeefster
Rechtbank Rotterdam (Locatie Rotterdam), 30 april 2021
ECLI:NL:RBROT:2021:7821
Supermarktmedewerkster die door klant verloren armband steelt, is terecht op staande voet ontslagen. Diefstal is ernstig verwijtbaar; geen recht op transitievergoeding na 20-jarig dienstverband.

Feiten

Werkneemster is in augustus 2000 bij een supermarkt (hierna: werkgeefster) in dienst getreden in de functie van kassa- en servicebaliemedewerkster. Op 9 februari 2021 is in de supermarkt een armband gevonden. Deze armband is in het kastje onder de servicebalie gelegd, bij de gevonden voorwerpen. Op camerabeelden is te zien dat werkneemster diezelfde middag een voorwerp uit het kastje heeft gepakt en in haar broekzak heeft gestopt. De volgende ochtend is geconstateerd dat de armband weg is. Op 14 februari 2021 heeft werkgeefster een bedrijfsrechercheur ingeschakeld om onderzoek te doen naar de verdwenen armband. Op 15 februari 2021 heeft een gesprek plaatsgevonden met werkneemster. Tijdens dat gesprek zijn de camerabeelden bekeken. Werkneemster heeft erkend dat zij iets in haar zak heeft gestopt, maar zegt zich niet te kunnen herinneren wat dit is geweest. Het is volgens haar in elk geval geen armband geweest. Werkneemster is na het gesprek direct geschorst. Op 18 februari 2021 is werkneemster op staande voet ontslagen. Werkneemster verzoekt thans het ontslag te vernietigen, dan wel haar een billijke vergoeding toe te kennen. Zij stelt dat het ontslag niet onverwijld is gegeven en ook inhoudelijk gezien geen stand kan houden.

Oordeel

Onverwijldheid

De kantonrechter overweegt allereerst dat het ontslag onverwijld is gegeven. Werkgeefster heeft onweersproken gesteld dat zij op 14 februari 2021 door de hoofdcaissière op de hoogte is gebracht van de verdwenen armband, dat zij toen direct de camerabeelden heeft bekeken en dat zij deze beelden vervolgens heeft doorgestuurd naar de bedrijfsrechercheur. De volgende dag heeft een gesprek plaatsgevonden met werkneemster, waarop zij direct is geschorst. Op 16 en 17 februari 2021 zijn de beelden nogmaals bekeken door de bedrijfsrechercheur, zijn verklaringen van collega’s opgevraagd en heeft werkgeefster juridisch advies ingewonnen. Op 18 februari 2021 is werkneemster op staande voet ontslagen. Dit is voldoende voortvarend om van een onverwijld gegeven ontslag te spreken.

Dringende reden

Op de camerabeelden is duidelijk te zien dat werkneemster het bewuste kastdeurtje opent en dat zij een voorwerp uit het kastje pakt en dat in haar linker broekzak stopt en dat niemand anders tussen dat tijdstip en het moment dat wordt geconstateerd dat de armband verdwenen is op 10 februari 2021 om 7:53 uur iets uit het kastje pakt. Werkneemster heeft geen verklaringen gegeven voor het ‘rommelen’ in het kastje vlak voordat zij een voorwerp uit het kastje pakte. Ook heeft zij geen verklaring gegeven van wat zij op dat moment uit het kastje pakte en in haar broekzak stopte. Pas tijdens de mondelinge behandeling – twee maanden na het incident – heeft werkneemster desgevraagd verklaard dat zij een ‘sterk vermoeden’ heeft dat zij toen haar kluissleuteltje in haar broekzak heeft gedaan. Die verklaring acht de kantonrechter niet geloofwaardig. De kantonrechter gaat er aldus van uit dat werkneemster de armband heeft gestolen. Dit vormt een zodanig ernstige gedraging dat sprake is van een dringende reden voor ontslag op staande voet. De verzoeken van werkneemster worden afgewezen. Nu tevens sprake is van ernstig verwijtbaar handelen, komt werkneemster geen transitievergoeding toe.