Feiten

Werkneemster is op 1 december 2020 in dienst getreden bij werkgeefster als junior fiscalist. Op 3 februari 2021 heeft een ‘Teams meeting’ plaatsgevonden om de inwerkperiode te bespreken. Werkgeefster heeft onder meer aan de orde gesteld dat inwerken op de kantoorlocatie wellicht beter uitpakt. Op dat voorstel wilde werkneemster niet ingaan. Haar moeder, bij wie werkneemster woont, zit in een risicogroep en op kantoor zijn volgens haar onvoldoende coronamaatregelen getroffen. Kort daarna heeft werkneemster zich ziek gemeld. Op 12 februari 2021 heeft de bedrijfsarts beoordeeld dat werkneemster volledig arbeidsongeschikt is en voorgesteld om met een derde te komen tot een oplossing. Werkgeefster heeft vervolgens op 15 februari 2021 werkneemster uitgenodigd voor een gesprek in aanwezigheid van een (onafhankelijke) derde. Werkneemster heeft laten weten dat zij eerst een kennismakingsgesprek met de derde wenst te voeren alvorens zij met werkgeefster in gesprek gaat. Werkgeefster laat daarop weten niet tegemoet te komen aan deze wensen. Ook stelt werkgeefster op het niet nakomen van de afspraak een loonsanctie in het vooruitzicht. Op 16 februari 2021 stuurt werkneemster een herhaling van haar e-mail van 15 februari 2021. Werkgeefster vat dit op als een afmelding van de afspraak met de derde en stelt voor dat werkneemster een andere afspraak maakt. Werkneemster laat weten dat zij ‘op zo kort termijn’ niet zal verschijnen. Werkgeefster geeft daarop aan dat een afmelding niet acceptabel is en stelt voor dat de derde naar haar huisadres komt of alsnog een gesprek voert maar dan online via bijvoorbeeld Teams. Werkneemster laat weten dat de derde niet acceptabel is, omdat zij niet onafhankelijk zou zijn nu zij werkzaam is bij Full Finance. Werkgeefster heeft een loonsanctie toegepast in haar brief van 17 februari 2021. Verder stelt werkgeefster voor om op 24 februari 2021 opnieuw een gesprek te organiseren tussen de derde en werkneemster. Werkneemster laat op 23 februari 2021 weten dat het gesprek niet door zal gaan en verzoekt de loonstop op te heffen. Werkneemster verzoekt de kantonrechter werkgeefster te veroordelen de loonstop op te heffen en het achterstallige salaris te voldoen.

Oordeel

Werkneemster heeft de verkeerde besloten vennootschap gedagvaard. Voor iedereen is echter duidelijk dat werkneemster werkgeefster heeft bedoeld. De kantonrechter zal de processtukken daarom ‘hersteld’ lezen. De kantonrechter laat in het midden of werkneemster voldoende spoedeisend belang heeft bij haar vorderingen, omdat werkgeefster goede grond had haar loonbetalingsverplichting te staken. Werkgeefster is voortvarend te werk gegaan na ontvangst van het werkhervattingsadvies van de bedrijfsarts en heeft het advies om met een derde om de tafel te gaan opgevolgd. De bedrijfsarts benoemt niet de hoedanigheid of relatie die de derde moet hebben tot partijen. Omdat het gaat om een conflict tussen twee werknemers van werkgeefster, waarbij werkneemster in een gezagsverhouding tot werkgeefster staat, is verdedigbaar dat de bedrijfsarts slechts een willekeurige andere persoon heeft bedoeld. De kantonrechter ziet daarom niet in dat werkneemster op 16 februari 2021 goede reden had om aan te dringen op een onafhankelijke derde. Daar komt bij dat werkgeefster met kracht heeft verdedigd dat de derde daadwerkelijk onafhankelijk is. Weliswaar is de derde verbonden aan de dienstverlener (Full Finance) waarvan werkgeefster meer diensten afneemt, maar met de derde had werkgeefster nog niet eerder kennisgemaakt. Werkneemster heeft niets naar voren gebracht wat doet twijfelen aan de onafhankelijkheid of de kunde en kwaliteiten van de derde. Al met al is de kantonrechter van oordeel dat werkneemster heeft geweigerd aan een redelijk voorschrift te voldoen. Werkneemster heeft niet mogen eisen dat werkgeefster een andere, onafhankelijke derde zou inschakelen voor een gesprek over het arbeidsconflict en evenmin dat een mediator zou worden ingeschakeld. De vorderingen van werkneemster worden afgewezen.