Naar boven ↑

Rechtspraak

werkgeefster/werknemer
Rechtbank Rotterdam (Locatie Rotterdam), 16 december 2020
ECLI:NL:RBROT:2020:13214
Ontbinding op de g-grond vanwege verstoorde arbeidsverhouding. Langere opzegtermijn op verzoek van werkgeefster. Werknemer heeft recht op een transitievergoeding van € 25.000.

Feiten

Werknemer is sinds 18 april 2016 bij werkgeefster in dienst als accountmanager tegen een salaris van € 4.929,51 bruto per maand. Werkgeefster verzoekt de arbeidsovereenkomst met werknemer te ontbinden op de g-grond (verstoorde arbeidsverhouding). Werkgeefster benadrukt hierbij dat de ontstane situatie niet aan werknemer verweten kan worden. Werkgeefster is bereid om in verband met de beëindiging van de arbeidsovereenkomst aan werknemer een vergoeding van € 25.000 bruto te voldoen, waarin de transitievergoeding is begrepen. Werkgeefster verzoekt een langere opzegtermijn aan te houden en de arbeidsovereenkomst te ontbinden per 1 maart 2021. Werknemer erkent hetgeen werkgeefster aan haar verzoek ten grondslag legt en refereert zich aan het oordeel van de kantonrechter.

Oordeel

Partijen zijn het erover eens dat sprake is van een ernstig en duurzaam verstoorde arbeidsverhouding. Mede op basis van hetgeen ter zitting naar voren is gekomen, is de kantonrechter van oordeel dat de arbeidsverhouding zodanig verstoord is dat van werkgeefster in redelijkheid niet gevergd kan worden de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. Daarmee is een redelijke grond voor ontbinding gegeven. Gebleken is dat herplaatsing van werknemer niet mogelijk is binnen een redelijke termijn. Niet gebleken is dat een van de partijen een verwijt te maken valt. Gezien het voorgaande zal de kantonrechter de arbeidsovereenkomst ontbinden. Conform de wens van partijen zal de arbeidsovereenkomst per 1 maart 2021 worden ontbonden en wordt aan werknemer de overeengekomen beëindigingsvergoeding toegekend van € 25.000 waarin het bedrag van de transitievergoeding is begrepen.