Naar boven ↑

Rechtspraak

werkneemster/werkgeefster
Rechtbank Rotterdam (Locatie Dordrecht), 20 mei 2021
ECLI:NL:RBROT:2021:4422
Werkgeefster die in arbeidsovereenkomst aanzegplicht al voldoet, hoeft dit niet opnieuw te doen als tijdens de looptijd van de overeenkomst een andere functie wordt aangeboden aan werkneemster en zij deze afwijst. Geen aanzegvergoeding verschuldigd.

Feiten

Werkneemster is op 11 november 2019 in dienst getreden bij werkgeefster in de functie van helpende zorg niveau 2/slaapwacht. De arbeidsovereenkomst is op 10 november 2020 geëindigd. In de arbeidsovereenkomst was opgenomen dat werkgeefster reeds aanzegde dat de arbeidsovereenkomst niet zou worden verlengd en dat zij het uiterlijk één maand voor einde looptijd schriftelijk kenbaar zou maken aan werkneemster mocht zij besluiten alsnog te verlengen. Werkneemster verzoekt werkgeefster te veroordelen aan haar de wettelijke transitievergoeding te voldoen en een aanzegvergoeding van € 1.578 bruto. Zij legt hieraan ten grondslag dat de arbeidsovereenkomst na het einde van rechtswege op initiatief van werkgeefster niet aansluitend is voortgezet en dat zij langer dan zes maanden in dienst is geweest. Hoewel in de arbeidsovereenkomst is aangezegd dat deze niet zou worden verlengd, meent werkneemster uit het aanbod voor het volgen van een dagopleiding om vervolgens de functie van gastvrouw te kunnen vervullen te kunnen afleiden dat toch een verlenging zou plaatsvinden. Weliswaar in een andere functie, omdat werkgeefster te kennen had gegeven, na aanwijzing van de Inspectie, alleen nog gekwalificeerd personeel met een diploma niveau 2 of 3 te willen inzetten als slaapwacht en werkneemster niet over dit diploma beschikte. Toen werkneemster aangaf deze andere functie niet te willen vervullen, had werkgeefster volgens haar naar redelijkheid en billijkheid alsnog moeten aanzeggen. Werkgeefster betwist dat zij een transitievergoeding is verschuldigd, omdat het aan werkneemster te wijten zou zijn dat de arbeidsovereenkomst niet is voortgezet. Werkgeefster betwist voorts dat zij een aanzegvergoeding is verschuldigd. In de arbeidsovereenkomst is de aanzegging expliciet opgenomen. Er is niet aan werkneemster bericht dat de arbeidsovereenkomst verlengd zou worden. Het aanbod om als gastvrouw te gaan werken werd slechts gedaan in het kader van een oplossing.

Oordeel

Naar het oordeel van de kantonrechter is van verwijtbaar handelen aan de zijde van werkneemster geen sprake, laat staan van ernstig verwijtbaar handelen. Dat zou alleen het geval zijn als werkneemster in strijd met de waarheid zou hebben verklaard dat zij over het bedoelde diploma beschikte, terwijl dat niet zo was. Niet gesteld of gebleken is dat dit het geval is. Als het beschikken over dit diploma essentieel was voor het vervullen van de functie, had het bovendien op de weg van werkgeefster gelegen om voorafgaand aan het sluiten van de arbeidsovereenkomst te verifiëren of werkneemster inderdaad over dat diploma beschikte. Niet gesteld of gebleken is dat dat is gebeurd. Aldus is geen sprake van ernstig verwijtbaar handelen, zodat werkneemster recht heeft op een transitievergoeding. Deze stelt de kantonrechter vast op € 754,66 bruto. Ten aanzien van de aanzegvergoeding is de kantonrechter van oordeel dat werkneemster geen feiten heeft gesteld waaruit blijkt dat zij het aanbod van werkgeefster als een aanbod tot verlenging van de arbeidsovereenkomst mocht opvatten. Zij mocht er dan ook niet van uitgaan dat haar arbeidsovereenkomst zou worden verlengd. Daar komt bij dat de opleiding en het werken als gastvrouw moeilijk realiseerbaar waren voor werkneemster, nu zowel de opleiding als het werk overdag moesten plaatsvinden, terwijl zij reeds elders een fulltime dienstverband had overdag. Nu in de arbeidsovereenkomst reeds is aangezegd dat de arbeidsovereenkomst niet zal worden verlengd, is geen aanzegvergoeding verschuldigd als bedoeld in artikel 7:668 lid 3 BW. Dit gedeelte van het verzoek zal dan ook worden afgewezen.