Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer c.s./werkgeefster
Rechtbank Amsterdam (Locatie Amsterdam), 16 oktober 2020
ECLI:NL:RBAMS:2020:7274
Sprake van contractwisseling voor beveiligingswerkzaamheden op Schiphol, waardoor werknemers hun loonvordering op grond van de cao bij de verwervende partij kunnen neerleggen.

Feiten

Werknemer 1 en werknemer 2 zijn respectievelijk per 1 augustus 2008 en 1 december 2015 in dienst getreden bij werkgeefster. Op de arbeidsovereenkomsten is de cao Particuliere beveiliging van toepassing, waarbij in artikel 95A/B van de cao bepalingen omtrent contractwisseling zijn opgenomen. Werkgever verrichtte in opdracht van Stichting Taxi Controle  (STC) beveiligingswerkzaamheden. Per e-mail van 21 december 2017  heeft STC aangegeven de afspraken met werkgeefster te willen verlengen tot 1 juni 2020. Op 20 april 2020 heeft STC aan werkgeefster meegedeeld dat de nieuwe opdracht voor het verrichten van beveiligingswerkzaamheden aan een andere onderneming is verstrekt. Dat betekent dat, in de terminologie van de artikelen 95A en 95B van de cao, werkgeefster ‘latende partij’ is en de andere onderneming ‘verwervende partij’. Bij e-mail van 9 juni 2020 heeft de latende partij aan werknemers meegedeeld dat er op 1 juli 2020 een contractswisseling zal plaatsvinden, dat de verwervende partij hen op grond van de cao een arbeidsovereenkomst dient aan te bieden en dat hun arbeidsovereenkomst met de latende partij op 1 juli 2020 zal eindigen. Werknemers hebben bij e-mail van 27 juli 2020 aan de latende partij meegedeeld dat zij van mening zijn dat de latende partij op grond van artikel 95A cao verplicht is om het salaris te betalen. De latende partij heeft hen doorverwezen naar de verwervende partij. De verwervende partij heeft bij brief van 21 augustus 2020 aan werknemers meegedeeld dat artikel 95B niet van toepassing is, omdat sprake is van een contract van minder dan 15.000 uur. Werknemers vorderen de verwervende partij te veroordelen tot betaling van het achterstallig salaris over de maanden juli en augustus 2020.

Oordeel

De kantonrechter overweegt dat op grond van artikel 95B van de cao de verwervende partij verplicht is om werknemers in dienst te nemen door middel van het aanbieden van een arbeidsovereenkomst omdat sprake is van een contractwisseling van meer dan 15.000 uur. Daarbij dient gelet op de bewoordingen van artikel 95B van de cao gekeken te worden naar de ‘contractbasis per jaar bij de latende partij’. Dat is ook door het bestuur van het SFPB in haar e-mail van 10 augustus 2020 bevestigd. Het enkele feit dat de latende partij vanwege de coronacrisis vanaf 5 april 2020 (tot 1 juli 2020) minder medewerkers heeft ingezet dan daarvoor brengt derhalve niet met zich mee dat de contractsomvang van meer dan 15.000 uur niet gehaald zou worden, omdat er naar de contractbasis per jaar moet worden gekeken. Uit de e-mail van 21 december 2017 volgt dat STC de afspraken met de latende partij wenste te verlengen tot juni 2020 en dat in de overeenkomst zou worden vastgelegd dat zij gedurende 24 uur per dag voor zeven dagen per week drie man aan STC-coördinatoren bij de latende partij wilde inhuren gedurende het hele jaar, zodat sprake zou zijn van een contractsomvang van 26.280 uur per jaar. Dat aan deze wens uitvoering is gegeven volgt uit het overgelegde overzicht van de gewerkte uren van STC over de periode april 2012 tot en met juni 2020, waaruit kan worden opgemaakt dat de latende partij ieder jaar ruim meer dan 15.000 uur aan werkzaamheden voor STC heeft verricht. Gelet op het voorstaande is dan ook voldoende aannemelijk dat de latende partij een jaar voorafgaand aan de contractwisseling meer dan 15.000 uur voor STC heeft gewerkt, zodat artikel 95B van de cao van toepassing is. Dat het aantal uren dat STC na 1 juli van de latende partij afneemt fors is verminderd vanwege de gevolgen van de coronacrisis verklaart wel waarom de verwervende partij werknemers niet in dienst wenst te nemen, maar speelt voor de aanspraken die werknemers jegens de verwervende partij kunnen ontlenen aan artikel 95B van de cao geen rol. De loonvorderingen van werknemers over de periode tot 17 tot 31 augustus 2020 worden toegewezen.