Naar boven ↑

Rechtspraak

werkneemster/Power Internet B.V.
Rechtbank Noord-Holland (Locatie Alkmaar), 19 mei 2021
ECLI:NL:RBNHO:2021:4281
Werkneemster heeft recht op betaling van achterstallig loon (over vakantiedagen) na eindafrekening nu zij deze niet eerder heeft kunnen controleren wegens niet tijdig overgelegde salarisspecificaties. Werkgever mag dubbel betaalde proceskosten wel verrekenen.

Feiten

Tussen partijen bestond een arbeidsrelatie. Ook bestond een affectieve relatie tussen werkneemster en de bestuurder van Power Internet. Beide relaties zijn inmiddels geëindigd. In het kader daarvan zijn meerdere gerechtelijke procedures gevoerd. Naar aanleiding van een kortgedingvonnis van 26 juli 2019 heeft Power Internet een bedrag van € 8.987,77 netto aan werkneemster betaald voor achterstallig loon, vakantiegeld, wettelijke verhoging, wettelijke rente en proceskosten. Per e-mail van 2 augustus 2019 zijn vier loonstroken aan werkneemster verstrekt. Later die dag schrijft de gemachtigde van Power Internet in een e-mail aan de gemachtigde van werkneemster dat bij de hiervoor genoemde betaling abusievelijk tweemaal de proceskosten zijn voldaan, met het verzoek om een bedrag van € 815,54 terug te storten. Bij beschikking van de kantonrechter van 19 november 2019 is de arbeidsovereenkomst tussen partijen ontbonden per 1 december 2019. Op 27 november 2019 heeft Power Internet een bedrag van € 8.083,50 netto aan werkneemster betaald, onder omschrijving: ‘salaris augustus, september, oktober en november plus vakantiegeld 2019 minus dubbel betaalde proceskosten’. Werkneemster vordert dat de kantonrechter Power Internet veroordeelt tot betaling van € 2.161,12 bruto voor achterstallig salaris.

Oordeel

De salarisspecificaties

Pas bij conclusie van dupliek heeft Power Internet vier salarisspecificaties gedateerd 26 november 2019 overgelegd. Deze zien op het loon over augustus tot en met november 2019, en € 1.200 bruto vakantietoeslag. Daarbij is als eerste pagina overgelegd een e-mail van 2 augustus 2019, waarbij de gemachtigde van Power Internet vier loonstroken aan de gemachtigde van werkneemster stuurt. Ten onrechte wordt hiermee de suggestie gewekt dat de specificaties al op 2 augustus 2019 zijn verstrekt. Dat is echter niet mogelijk, omdat de salarisspecificaties van 26 november 2019, naar de kantonrechter aanneemt, toen nog niet beschikbaar waren. Uit het dossier blijkt dat de betreffende e-mail ziet op vier loonstroken die zijn opgesteld naar aanleiding van een vonnis van 26 juli 2019. Daarmee neemt de kantonrechter aan dat werkneemster pas bekend is geworden met de specificaties van de eindafrekening bij de laatste conclusie van Power Internet in deze procedure. Power Internet heeft onvoldoende gesteld om anders te oordelen.

De ingehouden proceskosten

Gezien de loonstrook van periode 11/2019 heeft werkneemster vervolgens erkend dat het aanvankelijk gevorderde bedrag van € 1.200 bruto voor vakantiegeld over de maanden juni tot en met november 2019 al door Power Internet is betaald. Werkneemster heeft dit deel van haar vordering gewijzigd, in die zin dat € 815,54 wordt gevorderd wegens bij de eindafrekening ten onrechte ingehouden proceskosten. Tussen partijen is niet in geschil dat Power Internet bij vonnis van 26 juli 2019 (dat niet in deze procedure is overgelegd) is veroordeeld om € 815,54 voor proceskosten aan werkneemster te betalen. Partijen zijn het erover eens dat op 2 augustus 2019 een bedrag van € 8.987,77 netto door Power Internet aan werkneemster is betaald. Dat is dus € 815,54 meer dan hetgeen Power Internet op basis van de onderliggende specificaties verplicht was te betalen. Diezelfde dag heeft Power Internet aan werkneemster meegedeeld dat abusievelijk tweemaal de proceskosten zijn betaald. Werkneemster beschikte over de specificaties, waaruit blijkt dat Power Internet gelijk heeft wat de proceskosten betreft. Desondanks heeft werkneemster niet voldaan aan het verzoek tot terugbetaling daarvan. Gelet op het voorgaande was Power Internet gerechtigd om bij de eindafrekening over te gaan tot verrekening van haar vordering ter zake de dubbel betaalde proceskosten. Het door werkneemster gevorderde bedrag van € 815,54 wordt daarom afgewezen.

De opgebouwde, niet genoten vakantiedagen

Verder vordert werkneemster een bedrag van € 961,12 bruto voor 8,33 opgebouwde, niet genoten vakantiedagen. Partijen zijn het eens over het uitgangspunt dat werkneemster recht heeft op twintig wettelijke vakantiedagen per jaar. Het dienstverband is geëindigd per 1 december 2019, zodat het aantal vakantiedagen over 2019 naar rato 18,33 bedraagt. Tussen partijen is niet in geschil dat werkneemster tien vakantiedagen heeft opgenomen in 2019. Toch stelt Power Internet zich op het standpunt dat werkneemster geen 8,33 maar 4,95 vakantiedagen tegoed had per 1 december 2019. Power Internet verwijst daarvoor naar een vakantieregistratiekaart, waaruit blijkt dat Power Internet over de maanden januari tot en met april 2019 een vakantiedagenopbouw van 70% heeft geregistreerd wegens ziekte van werkneemster, en 0,00 opbouw in november 2019. Dit is door Power Internet niet nader toegelicht. Werkneemster betwist bij repliek gemotiveerd dat sprake kan zijn van een gereduceerde opbouw van vakantieverlof tijdens ziekte. In reactie daarop voert Power Internet aan dat zij conform een afspraak met haar medewerkers de niet-opgenomen vakantie-uren bij het einde van het dienstverband voldoet tot een bedrag dat (minstens) gelijk is aan het bedrag van het laatstverdiende loon, hetgeen in het geval van werkneemster 70% was wegens (vermeende) arbeidsongeschiktheid. Daarmee weerspreekt Power Internet niet langer dat de opbouw van wettelijke vakantiedagen ook tijdens ziekte doorloopt, maar beroept zij zich op een afspraak die met werkneemster zou zijn gemaakt over de uitbetaling van vakantie-uren. Power Internet heeft dit verweer niet eerder gevoerd, en onderbouwt haar stelling niet. Bovendien staat vast dat werkneemster in november 2019 100% loon heeft ontvangen, wat haaks staat op het standpunt van Power Internet. Daarmee wordt aangenomen dat werkneemster recht heeft op uitbetaling van 8,33 niet genoten vakantiedagen. Het door werkneemster gestelde brutodagloon van € 115,38 wordt door Power Internet niet betwist. Uit de overgelegde loonstroken blijkt niet dat bij de eindafrekening vakantiedagen zijn uitbetaald. Deze vordering van € 961,12 bruto wordt daarom toegewezen. De kantonrechter veroordeelt Power Internet tot betaling aan werkneemster van € 961,12.