Rechtspraak
Feiten
Werknemer is op 15 juni 2016 in dienst getreden van Ikea B.V. in de functie van ‘Goods Flow Co-worker/Reacher’. Op 4 november 2019 heeft Ikea werknemer op staande voet ontslagen. De kantonrechter heeft op verzoek van werknemer het ontslag vernietigd. Op verzoek van Ikea is de arbeidsovereenkomst per 1 maart 2020 ontbonden vanwege een verstoorde arbeidsverhouding. Werknemer is bij dagvaarding van 29 april 2020 in hoger beroep gekomen van de beschikking van de kantonrechter.
Oordeel
De grieven van werknemer zijn gericht tegen de beschikking van de kantonrechter voor zover daarbij de arbeidsovereenkomst tussen partijen is ontbonden. Het hof overweegt dat deze procedure betrekking heeft op het einde van de arbeidsovereenkomst tussen partijen en derhalve gebaseerd is op de bepalingen van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, Titel 10, Afdeling 9. Uit artikel 7:686a lid 2 BW volgt dat een dergelijke procedure dient te worden ingeleid met een verzoekschrift, waarop vervolgens wordt beslist met een beschikking. Ingevolge artikel 359 Rv wordt tegen die beschikking hoger beroep ingesteld door indiening van een beroepschrift ter griffie van het gerechtshof en niet, zoals in deze zaak is gebeurd, door het uitbrengen van een appèldagvaarding. Het hof beveelt ingevolge artikel 69 Rv dat de procedure wordt voortgezet volgens de regels die gelden voor een verzoekschriftprocedure. Dit betekent dat de memorie van grieven zal worden aangemerkt als beroepschrift, dat ten onrechte aan Ikea verstek is verleend, dat een mondelinge behandeling wordt bepaald en dat Ikea daaraan voorafgaand in de gelegenheid wordt gesteld om desgewenst een verweerschrift in te dienen. Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.