Naar boven ↑

Rechtspraak

piloten/CHC Helicopters Netherlands B.V.
Rechtbank Noord-Holland (Locatie Alkmaar), 28 juli 2021
ECLI:NL:RBNHO:2021:6671
Drie helikopterpiloten hebben, gelet op het overgangsrecht van artikel 7:673b BW, geen recht op een transitievergoeding naast hun ontslagvergoeding omdat deze als een gelijkwaardige voorziening kwalificeert.

Feiten

Werknemer X, Y en Z (hierna: de piloten) zijn bij CHC Helicopters Netherlands B.V. (hierna: CHC) in dienst geweest in de functie van helikopterpiloot. CHC heeft het UWV verzocht om toestemming om de arbeidsovereenkomst met de piloten op te zeggen op grond van bedrijfseconomische redenen. Het UWV heeft die toestemming gegeven. CHC heeft vervolgens de arbeidsovereenkomsten met de piloten opgezegd met ingang van 1 maart 2021. Op grond van Bijlage 13 van de cao CHC Vliegers, de Boventalligheids-/overtolligheidsregeling, hebben de piloten een ontslagvergoeding ontvangen. Het gaat daarbij om bedragen tussen (ongeveer) € 143.000 bruto en € 179.000 bruto per piloot. De piloten verzoeken CHC te veroordelen tot betaling van een transitievergoeding.

Oordeel

De kantonrechter overweegt dat met ingang van 1 januari 2020 de wettelijke regels voor de transitievergoeding zijn gewijzigd, zodat in een collectieve arbeidsovereenkomst kan worden geregeld dat de transitievergoeding niet verschuldigd is, maar alleen indien sprake is van een bedrijfseconomisch ontslag en op grond van de cao al recht bestaat op (onder meer) een redelijke vergoeding. In de cao CHC Vliegers is dit niet uitdrukkelijk bepaald. Als het nieuwe recht van toepassing is, hebben de piloten dus wel recht op een transitievergoeding, naast de ontvangen ontslagvergoeding. De vraag is dan ook of het oude recht van toepassing is (gebleven). De beoordeling daarvan vindt plaats aan de hand van het overgangsrecht. Uit de toelichting volgt dat het overgangsrecht inhoudt dat een gelijkwaardige voorziening in een lopende cao tot het einde van de looptijd daarvan in de plaats komt van de transitievergoeding. Gelet op de tekst en toelichting is het oude recht, artikel 7:673b lid 1 (oud) BW, van toepassing gebleven “voor de duur van de looptijd” van de CAO CHC Vliegers en tot het einde van de looptijd daarvan, en voor zover de CAO CHC Vliegers de “geldende collectieve arbeidsovereenkomst” is op 1 januari 2020. Vast staat dat in de cao CHC Vliegers een looptijd is overeengekomen tot en met 31 december 2018. In artikel 19 van de Wet cao is de ‘stilzwijgende’ verlenging van een cao geregeld. Partijen verschillen van mening over de uitleg van artikel 19 Wet cao. Naar het oordeel van de kantonrechter brengt een stilzwijgende verlenging in de zin van artikel 19 lid 1 Wet cao mee dat na verlenging de looptijd en de duur van de collectieve arbeidsovereenkomst wordt voortgezet, en niet dat er telkens een nieuwe duur of looptijd ontstaat. Dat volgt al uit de meest voor de hand liggende en taalkundige uitleg van het begrip “verlengd” in artikel 19 lid 1 Wet CAO. Het begrip ‘verlengen’ betekent ‘langer laten duren’, zoals bijvoorbeeld bij de verlenging van een voetbalwedstrijd, en niet ‘opnieuw beginnen’. Dat volgt ook uit de bedoeling van dit artikel vermeld in de memorie van toelichting, waarin staat: “Het eerste lid heeft de strekking voor een bepaalden tijd aangegane overeenkomsten te laten voortduren, indien eene opzegging niet is geschied”. Hieruit blijkt duidelijk dat met het begrip “verlengd” in artikel 19 Wet cao wordt bedoeld dat een cao na een verlenging voortduurt, en niet dat telkens na een nieuwe duur of looptijd ontstaat. Uitgaande van het voorgaande moet de conclusie zijn dat op grond van het overgangsrecht het oude recht in dit geval van toepassing is gebleven. De cao CHC Vliegers is de geldende cao. Op basis van het overgangsrecht en het oude recht, artikel 7:673b lid 1 (oud) BW, hebben de piloten geen recht op een transitievergoeding, omdat in de cao CHC Vliegers een gelijkwaardige voorziening is opgenomen. Het verzoek van de piloten wordt aldus afgewezen.